Sion als symbool van trouw Jahweh
De grondsteen in Sion, waarvan de profeet Jesaja spreekt in hoofdstuk 28:16, is geen aankondiging van de komende Christus, maar een verwijzing naar de trouw van Jahweh in het verleden. Hij heeft Zijn woning gekozen in Sion (Jeruzalem). Een Jesaja-uitleg die afwijkt van een lange uitlegkundige traditie, erkent dr. J. Dekker, die vrijdag in Apeldoorn op deze tekst promoveerde.
Maar deze uitleg geeft volgens hem meer reliëf aan het verstaan van Jesaja’s prediking en van de plaats die de oudtestamentische Sionstraditie daarin heeft ingenomen. Zonder overigens het messiaanse tegoed van deze tekst te ontkennen.
Dr. Dekker (37) is Nederlands gereformeerd predikant in Amstelveen en tevens als studiebegeleider betrokken bij de Theologische Studiebegeleiding (TSB) van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Hij studeerde aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken en aan de Rijksuniversiteit Leiden. Dekker is de tweede die aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn promoveert op het Oude Testament, na dr. H. G. L. Peels, die kort na zijn promotie hoogleraar Oude Testament aan deze instelling werd en vandaag als promotor van Dekker optrad. Copromotor was de internationaal bekende Jesaja-deskundige prof. dr. W. A. M. Beuken uit Leuven.
Dr. Dekker deed in zijn dissertatie, ”De rotsvaste fundering van Sion. Een exegetisch onderzoek naar het Sionswoord van Jesaja 28,16” (uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer), onderzoek naar de tekst over „de steen van Sion”, Jesaja 28:16. In de Statenvertaling luidt deze tekst: „Daarom, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefde steen, een kostelijke steen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten.” De promovendus legt dit schriftwoord niet uit als een heilsbelofte met het oog op de toekomst (de grondsteen als verwijzend naar Christus), maar als een heilshistorische terugblik in het kader van de oordeelsaankondiging. „Jesaja treedt in dit hoofdstuk op als profeet die Jeruzalem het gericht verkondigt, zowel omwille van het sociale onrecht als om de afwijzing van het heilshandelen van Jahweh, Die Sion tot Zijn woning heeft verkoren. Jesaja verwijt de politieke leiders van Jeruzalem dat zij tegenover de dreiging van Assur steun zoeken bij Egypte; maar daarmee een „verdrag met de dood” hebben gemaakt.”
Dat deze tekst veelal toekomstgericht is uitgelegd, heeft volgens Dekker te maken met de vertaling van de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament. „Nauwkeurige studie van de masoretische tekst laat echter zien dat er een verleden tijdsvorm is gehanteerd. Dat heeft mij op het spoor gezet om de tekst in de oudtestamentische context uit te leggen. De tekst staat in het hoofdstuk duidelijk in het verband van een oordeelsaankondiging. Jesaja verwijt de politieke leiders van Jeruzalem dat zij hun hulp zoeken bij Egypte en daarmee het heilshandelen van Jahweh afwijzen. Jahweh heeft immers Zijn woonplaats in Sion gekozen en die trouw wordt nu verworpen. Het feit dat Jahweh Zijn plaats heeft uitgekozen in Sion zou al voldoende basis voor geloof en vertrouwen moeten zijn in dagen van crisis. Vandaar dat er ook staat: „Wie gelooft, zal niet haasten.” Of, zoals beter te vertalen is: zal niet heensnellen.”
Ook al wil dr. Dekker de onderzochte tekst niet messiaans interpreteren (als verwijzend naar de komende Christus), er ligt volgens hem wel terdege een messiaans geheim in de tekst opgesloten. De promovendus wijst in een appendix op de continuïteit tussen de Sionsprediking van Jesaja enerzijds en de Christusprediking van het Nieuwe Testament anderzijds. Deze continuïteit ligt in de betrouwbaarheid van Gods heilshandelen met betrekking tot Sion. „Zoals de lange Sionstraditie wijst op de keuze van Jahweh om in Sion een schuilplaats te creëren voor de ellendigen van het volk, zo verwijst het geestelijke Sion naar Christus, Die de toevlucht voor de heidenen is geworden. Al wordt in deze Jesaja-tekst mijns inziens naar het verleden verwezen, uit Gods heilshandelen in Sion is ook de verwachting voor de toekomst voortgekomen. Er is dus een lijn van het Oude naar het Nieuwe Testament, maar deze is niet een rechtstreekse. Jesaja sprak tot de mensen van die tijd en zijn profetie is op die tijd betrokken. Maar dat neemt niet weg dat de tekst zeker ook houvast biedt om een lijn naar Christus te trekken, zoals Paulus en Petrus dat later doen. Paulus maakt -wat ook in de geschriften van Qumran wel voorkomt- een mixtekst, waarbij hij in Romeinen 9:32-33 de levende steen die in Sion gelegd is in verbinding brengt met Jesaja 8 en 28 en met Psalm 118.”
Dr. Dekker heeft voor zijn onderzoek gebruikgemaakt van het moderne bijbelonderzoek, maar hij plaatst daar wel een aantal kanttekeningen bij. „Er is tegenwoordig de tendens om het boek Jesaja als een literaire eenheid te zien, zonder interesse te hebben voor de historische context van Jesaja’s prediking. Maar die historische context geeft de prediking van Jesaja juist reliëf. Ik ben het wel met de huidige onderzoekers eens dat het boek Jesaja over een tijdsperiode van ruim twee eeuwen is geschreven, in de tijd voor en na de ballingschap. Het boek kan dus niet door de profeet Jesaja alleen zijn geschreven. Slechts een enkeling houdt daaraan nog vast, maar ik denk dat dit een achterhaald standpunt is.”
De Amstelveense predikant kan zich wel herkennen in de typering van Jesaja als de ”vijfde evangelist” of de ”evangelist van het Oude Testament”. „In het Nieuwe Testament wordt vele keren terugverwezen naar het boek Jesaja. De tekst uit Jesaja 28 heeft in het Nieuwe Testament en in de christelijke kerk een belangrijke plaats ingenomen. In het boek Jesaja is daarom ook veel te vinden dat richtinggevend is voor de Christusprediking. Alleen is het van belang om zo’n bijbelboek in zijn eigen context te verstaan. De passage die ik heb onderzocht, mag je niet te snel als vooraankondiging van Christus zien, want dan simplificeer je de verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament. Mijn benadering geeft juist reliëf aan het oudtestamentisch spreken. De winst is dat er oog is voor de enorme diepte van de prediking van Jesaja. De profetie van het gericht blijft bij Jesaja nadrukkelijk staan in het perspectief van de belofte en trouw. De overtuiging dat Jahweh zelfs in het gericht en door het gericht heen zal vasthouden aan Zijn eenmaal opgerichte heilsinstellingen, waarvan Sion de belangrijkste is, is kenmerkend voor Jesaja’s prediking.”