Volgens Van Dongen wordt bij het vormen van beleid voor het bestrijden van terrorisme weinig gekeken naar wat daadwerkelijk in de praktijk werkt. „We zouden er goed aan doen om te kijken: wat weten we over terroristische organisaties, wat hebben we gedaan, wat heeft er gewerkt?”

De promovendus heeft ook gekeken naar de bestrijding van nationaal gerichte terroristische organisaties. Hij onderzocht daarom eveneens de strijd tegen de RAF (Duitsland), de IRA (Groot-Brittannië) en de ETA (Spanje).

Van Dongen stelde een lijst met genomen maatregelen op, gebruikt tegen onder meer de IRA, de ETA, de RAF en de jihadistische beweging in Nederland en in het Verenigd Koninkrijk. „Van alle maatregelen is het arresteren en berechten de enige maatregel die tegen alle drie de soorten terrorisme werkt”, concludeert hij.

Omdat meer moet worden gekeken naar de effecten van genomen maatregelen, heeft Van Dongen de bestrijding van terroristische organisaties uit het verleden meegenomen. Over de RAF, de IRA en de ETA is meer informatie beschikbaar dan over huidige bewegingen. Ex-leden hebben bijvoorbeeld interviews gegeven of memoires geschreven", legt hij uit.

De promovendus benadrukt dat ‘terroristen’ nu niet massaal moeten worden opgepakt. „Nee, er moet wel sprake zijn van gericht beleid. Er bestaat ook het risico van escalatie.”

Als onder de bevolking veel aanhang is voor een ‘beweging’, is de kans op publieke verontwaardiging bij onterechte arrestaties groot. Dat kan als gevolg hebben dat de beweging juist gaat worden gesteund en misschien kan groeien’’, waarschuwt Van Dongen.