Prof. Van den Toren in oratie: Nieuwe werkwijze theologie Westen nodig
GRONINGEN. Prof. dr. B. van den Toren wil op een nieuwe manier bijdragen aan het gesprek tussen de Nederlandse theologie en de wereldkerk. Dat bleek dinsdagmiddag tijdens de oratie die hij hield bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar interculturele theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen.
Deze leeropdracht laat volgens prof. Van den Toren zien dat het nog jonge vakgebied volop in ontwikkeling is. Eerder werd er vooral gesproken over contextuele theologie. „Deze benaming accentueert terecht dat theologische reflectie wezenlijk betrokken is op de context waarin ze plaatsvindt.”
Hoewel dit volgens prof. Van den Toren een belangrijke stap was ten opzichte van theologie waarbij theologische vragen werden benaderd alsof de context geen enkele rol speelt, gaat de interculturele theologie een stap verder. „Waar de contextuele theologie haar aandacht voornamelijk richt op de relatie tussen theologie en haar specifieke context, maakt de interculturele theologie een kritisch gesprek over die relatie mogelijk.”
Prof. Van den Toren stelde daarbij de kritische vraag in hoeverre interculturele theologie zélf een product is van haar sociale en culturele context. Hier ontstaat volgens de hoogleraar een paradox. Enerzijds ontstaat er door het gesprek tussen de verschillende geloofstradities een „nieuwe openheid voor de wereldkerk en wereldtheologie.” Aan de andere kant is interculturele theologie „een typisch westers project” vanwege onder meer haar wetenschappelijke karakter en haar aandacht voor concrete geloofsgemeenschappen.
Voor een wezenlijk gesprek zijn er volgens prof. Van den Toren twee barrières te slechten. In de eerste plaats stelt de westerse theologie specifieke eisen aan theologische geschriften. Auteurs worden pas als geldige gesprekspartners gezien wanneer hun theologie een bepaalde stijl en vorm heeft. Niet-westerse auteurs die hier niet aan voldoen kunnen echter evengoed „de meest invloedrijke denkers zijn in de context waar ze vandaan komen of nog werken.” Er is inmiddels een aanzienlijke productie van christelijke teksten in kerken die nauwelijks meer een boodschap hebben aan het Westen en al helemaal niet aan westerse academische theologie, aldus prof. Van den Toren.
Een andere barrière betreft de manier waarop de bronnen worden bestudeerd. Het instrumentarium van de sociale wetenschappen heeft tot gevolg dat het niet altijd tot een intercultureel gesprek kan komen, doordat het soms de neiging heeft om geloofsovertuigingen weg te verklaren vanuit de sociale factoren die een rol spelen, stelde de hoogleraar. Dit komt doordat in de sociale wetenschappen andere geloofsgemeenschappen als onderzoeksobject en niet als gesprekspartner worden gezien. „Dit alles betekent dat de studie van de interculturele theologie alleen mogelijk is als we buiten de grenzen van een dominant westers type van academisch discours durven kijken. Dit vraagt ook de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden om de relevante bronnen te vinden, te interpreteren en de inzet om ze toegankelijk te maken voor het theologisch gesprek”, stelde Van den Toren.
Uiteindelijk wil hij komen tot een driegesprek, waarbij niet alleen de ander, maar „ook God Zelf meespreekt.” Hier ontstaat een „verrassende perspectiefwisseling waar we als vermeende autonome onderzoekers in relatie blijken te staan tot een God Die in vrijheid tot ons spreekt en Zelf aan de oorsprong van de ontmoeting staat.”