Cultuur & boeken

Hanco Jürgens: Nederland meer gericht op Amerika dan op Duitsland

Merkte Nederland eigenlijk wel iets van de val van de Muur in 1989? Het land zag natuurlijk wel hoe Berlijn in rep en roer was, maar veranderde het leven erdoor? Dr. Hanco Jürgens bespreekt deze vragen in zijn boek in zijn boek ”Na de val” en komt tot de conclusie dat Nederland Europeser is geworden.

10 November 2014 08:22Gewijzigd op 15 November 2020 14:14
Ontmoeting tussen premier Rutte en de tegenwoordige Bondskanselier Angela Merkel, juni 2012. Foto ANP
Ontmoeting tussen premier Rutte en de tegenwoordige Bondskanselier Angela Merkel, juni 2012. Foto ANP

Qua cultuur is Nederlandse meer dan ooit gericht op Amerika. Obama is ‘onze’ president, met Engels moet je al voor de kleuterschool beginnen, en kinderen krijgen al een spijkerbroekje aan zodra ze uit de wieg komen.

Volgens Jürgens is premier Rutte een regeringsleider die zijn blik altijd op de Angelsaksische wereld had gericht. Binnen de VVD was dat geen schande. Rechts Nederland verwachtte sinds de Tweede Wereldoorlog meer van Amerika dan van Europa. Toen Rutte in 2011 zijn Duitse zusterpartij FDP bezocht, moest hij toegeven dat zijn laatste contacten met deze beweging twintig jaar terug lagen. Terwijl hij als VVD-leider al snel contact had gelegd met de Britse Conservatief Cameron, kwam Duitsland in zijn agenda niet voor.

De auteur noemt het een prestatie dat Rutte toch het vertrouwen van de Duitse bondskanselier Merkel heeft weten winnen en zelfs zeer succesvol met haar samenwerkt. Volgens Jürgens wil Merkel met alle geweld een Britse exit uit de Europese Unie voorkomen –een feit dat trouwens door Der Spiegel van deze week anders wordt ingeschat– en Nederland kan daarin helpen. Volgens de auteur heeft Nederland een nuttige functie tussen Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië.

Vrienden

Vlak na de val van de Muur, 25 jaar geleden, was de samenwerking tussen Den Haag en Duitsland beslist niet zo goed. De toenmalige leiders –de Nederlandse premier Lubbers en de Duitse bondskanselier Kohl– behoorden beiden tot de christendemocratische familie, maar waren geen vrienden. Jürgens (onderzoeker bij het Duitsland Instituut van de Universiteit van Amsterdam) vertelt hoe het voortdurend schuurde tussen die twee.

Niet dat Lubbers tegen de val van de Muur was. Maar hij had bedenkingen bij de vergezichten die daardoor zichtbaar werden. De gedachte aan een Duitse hereniging vervulde hem met zorg. Tijdens een diner in Straatsburg stelde hij kritische vragen aan Kohl of het vanuit de geschiedenis nu wel zo zinvol was om te spreken over Duitse zelfbeschikking. Natuurlijk, Lubbers snapte dat dit een wens van het Duitse volk was – maar dat Duitse volk, wat was dat eigenlijk? De premier vond dat een gevaarlijk begrip, omdat er ook Duitsers in Polen en Oostenrijk woonden.

Kohl merkte dat de kritische vragen van Lubbers tijdens dit diner de Nederlandse scepsis illustreerden. In de media was er maar één scribent die de Duitse eenwording een natuurlijk gevolg van de val van de Muur noemde, en dit was de conservatieve columnist J. L. Heldring in NRC Handelsblad. Vrijwel alle andere stemmen waren kritisch.

Jürgens vertelt dat de Volkskrant herhaaldelijk schreef dat een Duitse hereniging vooral via de Europese Gemeenschap (EG, voorloper van de EU) moest worden gespeeld. Op de achtergrond speelde natuurlijk de angst voor een Duitse dominantie die gezien het verleden in Nederland niet goed lag. Maar anderzijds waren dit ook de dagen dat een onvervalst pro-Europese benadering in Nederland werd gewaardeerd.

Ook in West-Duitsland hield men wel van een pro-Europese houding. Sinds de Tweede Wereldoorlog gold Europa als het nieuwe vaderland (Ersatznation). De trots op het eigen land was verdacht –daar kwam maar narigheid van– en was ingeruild voor een streven naar integratie met andere landen.

Toch had Kohl er geen enkele behoefte aan om toestemming aan zijn buren te vragen voor de Wiedervereinigung van de twee Duitslanden. Nog geen twee weken na de val van de Muur diende hij zijn befaamde tienpuntenplan in bij de Bondsdag in Bonn. Veelzeggend is dat hij dit vooraf alleen met de Verenigde Staten had besproken; voor de rest was het een verrassing. Ook bij later overleg werden Nederland en andere Europese partners niet uitgenodigd. Berucht zijn de woorden van toenmalig buitenlandminister Hans-Dietrich Genscher in de richting van de Nederlandse minister Van den Broek en zijn Italiaanse collega: „You are not part of the game.”

Jürgens schrijft de wrijving tussen Kohl en Lubbers ook toe aan verschillende politieke stijlen. De Duitse bondskanselier was een doener en een (praktische) machtspoliticus, en de Nederlandse premier een (theoretische) denker. De irritatie zorgde er in 1994 voor dat Kohl blokkeerde dat Lubbers voorzitter van de Europese Commissie zou worden.

Ook in (Oost-)Duitsland werd de hereniging trouwens geenszins als vanzelfsprekend gezien. Veel intellectuelen en kunstenaars –die in Duitsland toen in hoog aanzien stonden– keerden zich ertegen. Ook politieke partijen zagen leeuwen en beren. Dat Kohl zich toch voor de hereniging inzette, bewijst dat hij de polsslag van de tijd goed aanvoelde. In maart 1990 haalde zijn CDU bij de DDR-verkiezingen 48 procent. Tegen zo’n klinkende overwinning viel niet te praten.

De eenwording van Duitsland in oktober 1990 heeft Kohl gered, stelt Jürgens. Vóór de Wende was hij een zwakke kanselier. De gebeurtenissen –en hoe hij erop reageerde– hebben hem gered.

Blikveld

Jürgens betreurt het dat Duitsland in Nederland uit beeld verdwenen lijkt. Journalisten en politici lezen nog voornamelijk Engelstalige kranten en bladen, en zijn zodoende niet meer op de hoogte van Duitse ideeën over de Oekraïnecrisis.

Het beeld van Duitsland was in Nederland ook niet positief. Dieptepunt was een onderzoek van het instituut Clingendael in 1993. Daarin gaven veel jongeren aan Duitsland te dominant te vinden en een mogelijke bedreiging voor de vrede. Volgens de auteur is dit pas veranderd door de Duitse opstelling in de eurocrisis. Toen kreeg Berlijn waardering voor zijn bescherming van de stabiele munt.

Momenteel heeft Nederland een „gespleten zelfbeeld”, zegt Jürgens. Cultureel kijken we naar het westen, politiek en economisch teren we op het oosten.

Het boek ”Na de val” geeft beslist niet te weinig informatie. Er komt enorm veel geschiedenis voorbij. Het gaat heen en weer tussen beschouwingen over de verzuiling, de nieuwe elite van hoog opgeleiden en de Roxydiscotheek in Amsterdam. Voor wie dit allemaal interessant vindt, is dit boek een genot.

Dit brede aanbod leidt ertoe dat de focus van het boek niet duidelijk wordt. Balkenende is als premier „onderschat”, schrijft Jürgens. Dat is interessant, maar het is hiet helder hoe dat zich verhoudt met de ontwikkelingen in Duitsland. De lezer veronderstelt dat de schrijver een samenhang tussen al die vele onderwerpen wil aantonen, maar dat doet Jürgens te weinig. Zodoende vraagt de lezer zich vaak af: Waar gaat dit boek nu eigenlijk over? Maar wie daar doorheen kijkt en een brede interesse heeft, zal in het boek veel interessants vinden.


Boekgegevens

Na de val, Hanco Jürgens; uitg. Vantilt, Nijmegen, 2014; ISBN 978 94 600 4193 8; 192 blz.; € 19,89.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer