Oranjepreek werd lichter van toon
Er bestaan geen ’royal’ screeners of censuristen die hofpredikers vertellen wat er in de huwelijkspreek moet voorkomen. Slijmerij of fijnslijperij is hun altijd vreemd geweest, zegt prof. A. van der Meiden.
Dat blijkt uit de zeven preken die binnenkort bij uitgeverij Boekencentrum in Zoetermeer verschijnen, voorzien van een inleiding door communicatiedeskundige Van der Meiden (ISBN 90 211 3870 0; € 9,90). Na de preek van ds. C. A. ter Linden van vandaag volgen zes andere uit de afgelopen eeuw. Er straalt volgens Van der Meiden „geen leerdrift, maar een levensdrift, een gemoedelijkheid, een godsvertrouwen, een warme zekerheid van het geloof en een gemoedelijke omgang met bijbelteksten” uit. „Er staat geen ingehuurde reli-clown te praten, maar iemand die naar eer en geweten vertolkt wat de echtelieden beweegt en dat in relatie brengt met bijbelse teksten, woorden van dichters en vertellers.” De hofpredikers, schrijft Van der Meiden, waren niet altijd „brave strooplikkers” en „kritiekloze lakeien.” Zo kon ds. Van Koetsveld in diensten waar Willem III aanwezig was, behoorlijk uit zijn slof schieten, zo zelfs dat de koning de kerk wel eens uitliep - maar na afloop van de dienst de dominee toch kwam bedanken.
Toen koningin Wilhelmina en hertog Hendrik van Mecklenburg op 7 februari 1901 trouwden was koningin Victoria juist twee weken eerder overleden. In Zuid-Afrika woedde de Boerenoorlog, arbeidsonrust en armoede heersten in Europa. Ter gelegenheid van het feest werden 16.000 tegoedbonnen voor vlees en rijst uitgereikt. De weeskinderen kregen chocolademelk en krentenbollen. Dr. G. J. van der Flier preekte in de Grote of St.-Jacobskerk te Den Haag over Psalm 4:7b „Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o Heer.” De dominee spoorde de echtelieden aan „een heiligenden invloed” op elkaar te hebben. „Moge de Heer zelf de derde, neen, de eerste zijn in uw beider verbond. Gelukkig het huwelijk waar man en vrouw beiden met de Josua’s-keuze beginnen: aangaande mij en mijn huis, wij zullen den Heer dienen.”
Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog trad Juliana in het huwelijk met prins Bernhard. Begin 1937 vond de plechtigheid plaats, in dezelfde kerk te Den Haag. Hofprediker dr. H. Th. Obbink bepaalde het paar bij Psalm 32:8: „Mijn oog zal op u zijn.” Maar, zei hij, „dan ook Uw oog op Hem! Om het van Hem te verwachten, zoals zijn oog op U rust om te geven.”
Complete veldslagen woedden rond de Amsterdamse Westerkerk, waarin koningin Beatrix en prins Claus in 1966 trouwden. Met duizend man sterk was de politie in touw. Rookbommen verduisterden de winterlucht en honderden demonstranten roerden de trom. Smal is de weg die ten leven leidt, hield ds. J. H. Sillevis Smitt het koninklijke paar voor. „Dat klinkt niet feestelijk, niet veelbelovend en dat klinkt ook niet erg uitnodigend. Zou het dan toch waar zijn, dat die bijbel een boek is dat beter op begrafenissen speelt dan op bruiloften?” vroeg hij zich af. „Er is maar één manier om een diepte van geluk en volheid van rijk bestaan te beleven, dat elke dag een verrassing is, een blijvende verwondering. Smal is die weg!”
In een ’ontkerstende’ wereld werden de hofpredikaties anders van toon. De kerk veranderde in een „herinnering aan de kerk”, althans in de preek die ds. N. M. A. ter Linden hield bij het huwelijk van prins Maurits en Marilène van den Broek in 1998. Het was -voor het eerst in de geschiedenis van het vorstenhuis- een oecumenische dienst van rooms-katholieken en protestanten, waarin de maaltijd des Heeren werd gevierd. De dominee preekte over Genesis 2:4-7 en Johannes 20:20-22. „God kuste de mens in de hof, schonk hem de levensadem, hopend en biddend dat zijn geest de man en de vrouw zou bezielen. Met eenzelfde tederheid wekt Jezus Maria Magdalena in de hof ten leven en zijn discipelen blaast hij de heilige adem Gods in, als de prins die zijn bruid wakker kust en haar noodt tot de dans van het leven. Huiver bevangt je, hoge huiver”, zei de predikant, maar, voegde hij er later in de preek aan toe, geloven is niet aan de kerk gebonden. „Het kan zeer wel zonder kerk. Het kan niet, zo leert de ervaring, zonder herinnering aan kerk. Er is geen overdracht van het geloof, ook geen overdracht van de normen en waarden van dat geloof waar iedereen over spreekt, zonder dat de verhalen die dat geloof dragen worden doorverteld. Als jullie ze niet levend houden, dan sterven ze.”
Op 8 juli 2000 trouwden in de Utrechtse Domkerk prins Bernhard en Annette Sekrève, met als huwelijksteksten 1 Prediker 4:12 en Psalm 16:6. Dr. A. van der Meiden haalde toen het communicatieve element van de huwelijksrelatie naar voren. „Communicatie in drie dimensies: tussen elkaar. Kiek ik oe an, kiek ie mie an, den kieke vie naormekaar - ik kijk jou aan, jij kijkt mij aan, en wij kijken naar elkaar. Communicatie in familie- en vriendenkring, met de wereld. Communicatie met het Eeuwige, Onzienlijke, dat ons omringt en in ons wonen wil, die andere werkelijkheid die ons draagt.” Directe communicatie op het echte internet, daar ging het Van der Meiden om. „Dat is de wezenlijke ontmoeting van mens tot mens, het onzegbare, dat mensen zo bijzonder aan elkaar bindt en het leven in vriendschap zo waardevol maakt. En binnen dat feilloos aanvoelen van elkaar, kunnen die prachtige planten groeien, als hulp, liefdevolle bejegening en onvoorwaardelijke trouw, opkomen voor elkaar, bescherming bieden, bemoediging en vertroosting.”
De laatste koninklijke trouwerij maakte Nederland vorig jaar mei mee, toen prins Constantijn en Laurentien Brinkhorst in de Grote of St. -Jacobskerk te Den Haag elkaar het jawoord gaven. Ds. C. A. ter Linden sprak bij die gelegenheid over Genesis 2:18-25, over Adam, „die eenzame mens op een hem vreemde aarde”, die zich afvroeg wie hem daar had neergezet. Om Gods afwezigheid „een beetje te vergoeden” kreeg de eerste mens een hulpe tegenover hem, leerde ds. Ter Linden. „En dít is misschien nog het meest samenbindende in je leven: dat je je samen wilt oriënteren op dat grote geheim, dat grote ”collectieve geweten der mensheid”, dat wij ”God” noemen. Dat ”aanspreekpunt” -het woord is van Constantijn- waar je met alles terechtkunt. „Spreken tot hem”, zei je, -ik vond dat zo’n roerend zinnetje- „spreken tot hem maakt mij bescheiden, want direct wordt dan duidelijk, hoe mijn kleine probleempjes afsteken tegen de dagelijkse drama’s en het grote lijden over de hele wereld.”