Afscheid van een ruim honderdjarige
Voor het meer dan honderd jaar oude Gereformeerd Theologisch Tijdschrift (GTT) valt deze week het doek. Het woord ”gereformeerd” past niet meer in de nieuwe Protestantse Kerk in Nederland en de absolute zekerheden van Schrift en kerk zijn voorbij, vindt redactievoorzitter dr. Wessel Stoker.
Maar hij ziet het theologische tij keren. „De periode van Kuitert ligt achter ons. De interesse voor de Bijbel neemt bij een nieuwe generatie weer toe, maar dan vooral als verhaal dat mensen aanspreekt.”
De opheffing van het tijdschrift, dat in 1900 werd opgericht, heeft allereerst een praktische reden. Het GTT was verbonden aan de Gereformeerde Predikantenvereniging, en die is in het kader van Samen op Weg opgeheven. Dr. Wessel Stoker, docent godsdienstfilosofie aan de Amsterdamse VU, zegt verder dat de naam GTT niet meer past in de nieuwe kerk, die per 1 mei Protestantse Kerk in Nederland gaat heten. Bovendien is de nieuwe context van de huidige theologie de wereldsamenleving, die aanmerkelijk breder is dan de gereformeerde wereld, al was er binnen het GTT en de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) al flink meer openheid voor de wereld ontstaan.
Via de Gereformeerde Predikantenvereniging had het GTT een vast bestand van 1050 abonnees, van wie de redactie nu hoopt dat ze abonnee worden van de opvolger van het blad: ”Theologisch debat”. Morgenmiddag heeft in Kampen een symposium plaats naar aanleiding van de bundel die ten afscheid van het GTT verschijnt: ”Heroriëntatie in de theologie” (onder redactie van Wessel Stoker en H. C. van der Sar; uitgeverij Kok, Kampen).
Er zijn heel wat dingen veranderd in de gereformeerde wereld. Op de eerste bladzijde van het eerste nummer en van de volgende nummers van het GTT in 1900 (dat oorspronkelijk nog onder de titel ”Wat zegt de Schrift?” verscheen), staat een opengeslagen Bijbel afgebeeld; op de laatste bladzijde een kerk op de rots. Wessel Stoker: „De thema’s Schrift en kerk werden destijds opgevat als onfeilbare Schrift en zuivere kerk. De onfeilbaarheid van de Schrift als het Woord van God hield in dat de Schrift betrouwbaar is in alles waarover zij zich uitlaat. Het streven naar een zuivere kerk werd zichtbaar in de Afscheiding en de Doleantie: de kerk als een belijdeniskerk in plaats van een volkskerk. Het belijdenisprofiel van de Gereformeerde Kerken is in de tweede helft van de vorige eeuw echter verbleekt, terwijl de opvatting van de onfeilbare Schrift theologisch niet houdbaar bleek. Men zocht met behulp van het getuigenis van de Heilige Geest naar de ontwijfelbare zekerheid dat we in de Bijbel met Gods Woord te doen hebben.”
Volgens Stoker is men in dit ondernemen meer modern dan men voor waar wil houden. Het streven naar absolute zekerheid ziet hij juist als kenmerkend voor de moderne filosofie. Hij noemt dat een zoeken naar zekerheden vooraf, die in het leven echter nooit te vinden zijn. „Het is een uiting van absolutisme, van funderingsdenken, dat nu door het merendeel van de theologen en filosofen onhoudbaar wordt geacht. Ze zijn niet meer dan constructies. Ook in theologisch opzicht zijn we verdreven uit de Hof van Eden en hebben we geen toegang tot Gods gezichtspunt.”
De overwinning van het funderingsdenken ligt volgens hem in „het verdiepte inzicht in het historisch bestaan van de mens waardoor men het historisch bepaald zijn van menselijke uitspraken en van de menselijke moraal ging beseffen. Dit inzicht rekende af met het verlangen naar absolute zekerheid, die in het menselijk leven niet te vinden is.”
Het GTT is met recht te zien als de weerspiegeling van de revolutie die er in de Gereformeerde Kerken sinds de jaren zestig heeft plaatsgevonden. Stoker: „Als je wilt weten hoe er binnen de GKN nagedacht werd over tal van zaken, is het GTT een belangrijke bron. Het blad ging uit van Kampen en de VU en weerspiegelde de theologie van de Gereformeerde Kerken. In de theologische kroniek was men betrokken bij het denken van de eigen tijd. Maar Kuyper heeft er door zijn gedachte van de pluriformiteit en de gemene gratie al voor gezorgd dat de blik naar de wereld werd verruimd, al gebeurde het eerst erg antithetisch. We zitten als GTT volkomen in de lijn van Kuyper - om in rapport met je tijd te staan.”
Niet alleen de gereformeerde theologie zoals die in het GTT werd beoefend is sterk veranderd, ook de wereld en de cultuur zijn dat. Stoker wijst op de situatie van globalisering, internet en het huidige culturele klimaat van het postmodernisme. In de jaren zestig is de traditionele gereformeerde theologie radicaal doorbroken, zegt de redactievoorzitter. „De aandacht voor Schrift en kerk is gebleven, maar de beschouwing ervan is fundamenteel gewijzigd. De Heilige Schrift werd lange tijd gelezen vanuit een onfeilbaarheidstheorie, maar dat is nu een onmogelijke positie. Ik zie de onfeilbaarheidstheorie in het verlengde van de opzet van Descartes om een ontwijfelbare grond in het denken te zoeken.”
In zijn ogen is de verandering in de gereformeerde schriftvisie al begonnen bij de VU-dogmaticus G. C. Berkouwer. „Professor Berkouwer was hierin een voortrekker. Hij stelde dat het gezag van de Heilige Schrift niet formeel maar materieel is, inhoudelijk. Hij gaf hiermee ruimte voor de menselijkheid van de Schrift en voor de historische kritiek.”
Maar hiermee werd het gezag van de Heilige Schrift op den duur ook inhoudelijk ter discussie gesteld.
„Dat geloof ik niet. De Bijbel is uitdrukking van Gods openbaring, maar dat gezag is inhoudelijk omdat het verhaal van God de mens persoonlijk iets te zeggen heeft. Je kunt echter niet een fundament zoeken buiten Gods verhaal met de mens waarvan de Schrift getuigt; laat staan het gezag funderen in een theorie over dat verhaal. Je dient je uitgangspunt te nemen in het verhaal dat de Bijbel vertelt en dat op mensen een appèl doet.”
Is de periode van Kuitert werkelijk voorbij?
„Ja. Met alle respect dat ik voor Kuitert heb, moet ik zeggen dat het besef gegroeid is dat de autonomie niet het laatste woord heeft in de ethiek. Kuitert had een grote behoefte om de mensen buiten de kerk het Evangelie uit te leggen en stelde dat wat wij in het christelijk geloof kennen ook in algemene termen te zeggen valt. Natuurlijk heeft de ethiek iets algemeens, gelukkig wel, maar er is nu meer belangstelling voor de eigen aard van christelijke ethiek. De Bijbel kan weer rustig een belangrijke plaats in de bezinning krijgen, maar dan via de geloofservaring. De ervaring is niet de bron, maar alleen het instrument voor het geloof. Op dit punt stem ik wel met Kuitert in. Hij stelde dat je bij je eigen ervaring moet inzetten. Geloof is niet iets vanzelfsprekends in deze tijd: je kunt je in deze tijd als gelovige alleen goed staande houden als je een doorleefd geloof hebt. Ik zou daarom willen pleiten voor een ervaringstheologie.”