Rapport Kerk in Nood: Godsdienstvrijheid in 55 landen ingeperkt
DEN BOSCH. In 55 van alle 196 landen op de wereld is de vrijheid van godsdienst tussen oktober 2012 en juni 2014 ingeperkt. Dat blijkt uit het rapport ”Vrijheid van godsdienst in de wereld 2014” dat maandag verscheen. In zes landen vond een verandering ten goede plaats.
Het rapport van de rooms-katholieke stichting Kerk in Nood beschrijft de situatie van alle religieuze groepen. Uit het overzicht blijkt dat in 81 landen –41 procent van alle landen– de vrijheid van godsdienst wordt aangetast of afneemt. Aantasting van de vrijheid wordt onderverdeeld in vier categorieën: hoog, gemiddeld, gering en laag.
Veranderingen in de status van godsdienstvrijheid betekenen vrijwel altijd een verslechtering. In zeven landen (Irak, Libië, Nigeria, Pakistan, Sudan, Syrië en Mali) is de situatie zelfs „significant verslechterd”, aldus Kerk in Nood. Soms wordt deze veroorzaakt door wettelijk vastgelegde discriminatie, in andere gevallen is de verslechtering het gevolg van sektarisch geweld. Ook gaat het wel om onderdrukking van de ene religieuze groep door een andere of om een autoritaire staat die de activiteiten van een geloofsgemeenschap wil beperken.
In westerse landen boet de godsdienstvrijheid aan ruimte in door onenigheid over de rol die godsdienst mag spelen in de publieke ruimte en door de toenemende maatschappelijke angst voor extremisme. Ook nemen de religieuze spanningen in deze landen volgens het rapport toe door zogenoemd ”agressief atheïsme”, liberaal secularisme en de grote toestroom van migranten of vluchtelingen met een ander geloof dan het gastland.
In totaal in 35 landen –18 procent– zijn er in geringe mate problemen met de vrijheid van godsdienst, zonder dat er sprake is van een verslechtering. In 80 landen –41 procent– zijn er geen problemen. Van de zes landen waar enige verbetering is geconstateerd, worden er nog steeds vier geclassificeerd als landen met een hoge of gemiddelde mate van vervolging. Het gaat om Iran, de Verenigde Arabische Emiraten, Cuba en Qatar. De andere twee, Zimbabwe en Taiwan, kennen respectievelijk een gemiddelde en lage mate van schending van godsdienstvrijheid.
In de categorie ”hoog” brengt Kerk in Nood twintig landen onder. Hieronder bevinden zich veertien landen waar een extremistische vorm van de islam vervolgingen uitvoert: Afghanistan, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Egypte, Iran, Irak, Libië, Maldiven, Nigeria, Pakistan, Saudi-Arabië , Somalië, Sudan, Syrië en Jemen. In de andere zes landen (Birma (Myanmar), China, Eritrea, Noord-Korea, Azerbeidzjan en Oezbekistan) houdt de vervolging verband met autoritaire regimes.
Christenen blijven de godsdienstige minderheid die het meest wordt vervolgd, deels omdat zij wereldwijd verspreid zijn en deels omdat hun aantal relatief groot is. Maar ook moslims krijgen volgens het rapport in toenemende mate te maken met vervolging en discriminatie, zowel door andere moslims als door autoritaire regimes.
Het rapport meldt een lichte mate van agressie en beledigingen van Joden, maar „de problemen zijn wel toegenomen, wat heeft geleid tot een stijging van de emigratie naar Israël.”
Situatie ook in Nederland verslechterd
Onder de 55 landen waar de vrijheid van godsdienst volgens Kerk in Nood is ingeperkt, bevindt zich ook Nederland. Weliswaar wordt de „algemene staat van vervolging of discriminatie tegen een of meer geloofsgroepen” gering genoemd. Sinds het laatste rapport over godsdienstvrijheid zijn er geen grote verschillen opgetreden in de situatie in ons land, aldus het rapport. Wel werden er enkele gevallen van discriminatie van christenen gerapporteerd. Als voorbeeld noemt Kerk in Nood het verplicht stellen van het sluiten van homohuwelijken door ambtenaren.
