De opmars van het individu
Individualisme kenmerkt de moderne maatschappij. Nu hebben we de laatste honderd jaar allerlei beangstigende vormen van collectivisme gezien. Het hedendaagse individualisme roept echter ook bedenkingen op.
Ruim een derde van de Nederlandse huishoudens is tegenwoordig een eenpersoonshuishouden. Dat is niet altijd de vrije keus van de betrokkene. Neem alleen maar de talloze weduwen en weduwnaars. Maar dat er meer eenpersoonshuishoudens zijn dan gezinnen met kinderen of gezinnen zonder kinderen is wel typerend voor onze maatschappij.
Evenzo vormen de 800.000 zzp’ers een snelgroeiend bestand op de arbeidsmarkt. Ook hier geldt dat het niet in alle gevallen een vrije keus was om zich zo te presenteren. Maar de meesten vinden het wel best. Geen baas en liever ook geen personeel. Gewoon zelf je eigen ding doen en daarmee je geld verdienen.
Zo zijn er meer aanwijzingen voor de individualisering van de maatschappij. Op pensioengebied groeit het verzet tegen verplichte collectieve regelingen. Waarom zou je dat niet zelf naar eigen inzicht regelen? Veel reclame is afgestemd op het cultiveren van de persoonlijke voorkeur. Het gaat om jouw wens, jouw keus, jouw inzicht. Jij bent een bijzonder mens en je mag er zijn. Laat dat ook een ander weten. ”Selfie” was in 2013 het woord van het jaar. Het gaat erom dat je authentiek bent. Dat is het belangrijkste. En je mag dat helemaal zelf invullen.
Hoe is die ontwikkeling te verklaren? Dat heeft onmiskenbaar te maken met structurele veranderingen in onze maatschappij. Vroeger leefden veel mensen in besloten gemeenschappen. Daar voelde men zich thuis. Men was op elkaar aangewezen in goede en kwade dagen. Er was een strenge sociale controle.
In de moderne maatschappij hebben mensen daarentegen een veel groter netwerk. In plaats van een beperkt aantal hechte relaties, die voor de betrokkene veel betekenen en waar hij of zij sociaal en emotioneel en soms ook economisch van afhankelijk is, gaat het nu om een groot aantal tamelijk oppervlakkige relaties met andere mensen. Dat geeft je meer vrijheid. Je kunt gemakkelijk een aantal van die relaties op een laag pitje zetten of zelfs helemaal verbreken, als het je niet meer zint. Er blijven er nog genoeg over en je knoopt vrij gemakkelijk weer nieuwe contacten aan.
Dat maakt mensen onafhankelijker in hun sociale verkeer. Familiebanden zijn minder belangrijk geworden. Al was het alleen al omdat de families veel kleiner zijn geworden. In de moderne maatschappij telt je afkomst ook minder dan vroeger.
Overheidsbeleid
Door allerlei overheidsvoorzieningen zijn mensen voor hun maatschappelijke zekerheid en in geval van ziekte minder afhankelijk van hun omgeving. In het kader van de participatiesamenleving wordt die ontwikkeling wel wat teruggedraaid (dat is althans de bedoeling), maar het verschil met één of twee eeuwen geleden is altijd nog heel groot. In primitieve samenlevingen is men zelfs voor zijn persoonlijke veiligheid aangewezen op de bescherming door de familie of de gemeenschap waartoe men behoort.
Het huidige overheidsbeleid is er heel duidelijk op gericht de onafhankelijkheid van de huwelijkspartners te vergroten. Ze worden primair bezien als twee afzonderlijke personen. Zo worden gehuwden niet meer als een fiscale eenheid behandeld. Gehuwde vrouwen moeten hun eigen inkomen verdienen. De maatschappelijke gevolgen van een echtscheiding zijn dan minder groot. Voor velen is het huwelijk (zo men nog trouwt) immers geen levenslange band meer.
Ook welvaart en technologie (variërend van koelkast tot cv) hebben het eenvoudiger gemaakt om een eenpersoonshuishouding te voeren. Vroeger konden veel alleenstaanden dat niet betalen. Ongehuwde kinderen bleven thuis wonen, bejaarden trokken bij hun kinderen in. De huidige maatschappij is bijvoorbeeld ook qua winkeltijden en aanbod van producten en voorzieningen veel meer ingesteld op eenpersoonshuishoudingen.
Sleutelbegrip
Ook allerlei ontwikkelingen in de moderne cultuur sluiten hierbij aan en versterken deze individualiseringstendensen. De mondige mens staat tegenwoordig op een hoog voetstuk. Hij mag zelf zijn keuzes maken. De rechten van de mens zijn een begrip geworden. We kunnen ook zeggen: een seculiere geloofsbelijdenis. Kinderen mogen volstrekt niet in hun ontplooiing worden geremd. Mensen zijn immers unieke persoonlijkheden. Althans, dat vinden ze algauw van zichzelf. Ze willen zich niet langdurig binden en niet in een hokje gestopt worden.
Kortom, individualisering is een sleutelbegrip om de moderne tijd te verstaan. In zijn vorig jaar verschenen dissertatie duidt Van de Lagemaat (verbonden aan de CHE) de ontwikkelingen in de Gereformeerde Bond dan ook tegen de achtergrond van het individualiseringsproces.
Nu kun je je afvragen of dat niet al te zeer een reductie is van de werkelijkheid. Er zijn toch ook andere factoren (rationalisering, secularisatie, welvaartsstijging et cetera) van belang om de ontwikkelingen op kerkelijk gebied te verklaren. Maar het is buiten discussie dat individualisering een belangrijk gezichtspunt is.
Overigens is het nog niet zo heel lang geleden (minder dan een eeuw) dat we in Europa juist allerlei manifestaties van het andere uiterste hebben gezien. Communisme en nationaalsocialisme waren bij uitstek collectivistische ideologieën. Daar ging de gemeenschap zonder meer voor de enkeling.
„Führer befehl, wir folgen”, gold in nazi-Duitsland als de hoogste wijsheid. In de communistische partijen heerste het leninistische principe van het democratisch centralisme. De partijleden hadden slechts uit te voeren wat de partijleiding besloten had. En in de vakbeweging gold, zeker bij stakingen, solidariteit als de hoogste waarde.
Gelukkig is er aan die regimes een eind gekomen. Hier werd immers volstrekt tekortgedaan aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van de mens. Hier werden massaal mensen opgeofferd opdat de machthebbers hun megalomane doelen zouden bereiken.
Hier sta ik
Enkeling en gemeenschap hebben beide hun waarde. Mensen zijn persoonlijk verantwoordelijk voor hun daden. Dat is Bijbels gezien een heel fundamenteel gegeven. Zij kunnen zich niet verschuilen achter collectieve druk, gangbare meningen en eeuwenoude groepstradities. Als het nodig is, moeten zij daar tegen in durven gaan en hun eigen koers varen.
Tegelijkertijd zullen mensen moeten beseffen dat zij niet alleen op de wereld zijn. Ze zijn opgegroeid in verbanden zoals gezin, familie, buurt, regio, kerk en volksgemeenschap. Die hebben in hen geïnvesteerd en (vaak) een stempel op hen gezet. Daaraan zullen ze zich ook verplicht moeten voelen. Ze zullen bereid moeten zijn om daar een bepaalde inbreng te leveren en betrokkenheid te tonen wanneer er een beroep op hen wordt gedaan.
Het geloof is een persoonlijke zaak. Het ware geloof betekent een breuk met de wereld. Abraham moest zijn land en zijn familie verlaten om als vreemdeling te verkeren in een vreemd land. Het ware geloof kan ook een breuk betekenen met een verworden en verwereldlijkte kerk. Denk aan Luther. Cultuurhistorisch betekende de 16e-eeuwse kerkhervorming een vorm van individualisering. Tegenover de traditionele kerk en de traditionele machthebbers weerklonk het: „Hier sta ik, ik kan niet anders.”
Maar niemand moet denken dat de kerk bij hem begonnen is. De gemeenschap der heiligen moet beleefd worden. Gewillig en met vreugde moet eenieder met zijn door God verleende gaven de kerk willen dienen.
Een waar geloof verbindt aan het eeuwenoude belijden van de kerk. Wat een Godvrezend voorgeslacht onder woorden heeft gebracht, wordt door latere generaties door de werking van Gods Geest tot hun geestelijk eigendom gemaakt.