Bezoeking
Jakobus 5:16
„Een krachtig gebed van de rechtvaardige vermag veel.”
God kan de zonden niet verdragen. Waar Hij die vindt, daar moet Hij er bezoeking doen tot in het derde en vierde geslacht. Hij is er zeer op gesteld dat de mens Zijn hoogheid kent en Hem vreest. Als dat er niet is, dan wil Hij Zijn aangezicht tegen dat volk zetten en roept Hij breuk op breuk. „Als u door deze dingen”, zegt God, „nog niet getuchtigd werd, zo zal Ik zevenvoudig tot uw plagen toedoen.” Dan raakt een mens in zes en in zeven benauwdheden, en God heeft misschien nog groter plagen. Toen Sodom (Genesis 14) door de plundering niet beterde, kwam daar een gehele verbranding van de stad (Genesis 19). Toen Farao door de eerste plaag niet beterde, gaf God hem nog tien andere plagen, die veel zwaarder waren, en uiteindelijke deed Hij hem zinken in de wateren. Toen Sisera ontvlucht was, kwam hij bij Jaël in de tent, en die dreef hem een nagel door de slaap van zijn hoofd (Richteren 4). Toen er in Sanheribs leger 180.000 geveld waren, zo kwamen uiteindelijk, nadat hij ontkomen was, zijn zonen en die stonden tegen hem op, en zij velden hun vader neer. U zult zien dat als een volk zondig is en voor God niet buigt, God niet zal rusten voordat Hij het verdorven heeft (Amos 5).
Bernardus Smijtegelt, predikant te Middelburg. (”Een woord op zijn tijd”, 1761)