Het verleden mag niet worden weggemoffeld, laat het doorfluisteren in je eigen leven, betoogt prof. dr. Marita Mathijsen.
Stel dat we de waarde van geschiedenis zouden kunnen berekenen zoals we de waarde van een huis of van een pond goud kunnen berekenen. Hoeveel zou ”geschiedenis” dan waard zijn?
Het is een absurde gedachte natuurlijk, omdat de economische waarde van geschiedenis niet te berekenen valt. Maar laten we het toch eens proberen. Stel dus dat geschiedenis niet in uw hoofd zit maar via externe pakketjes aangeschaft moet worden. Hoeveel zou u ervoor overhebben als u naar de geschiedeniswinkel zou moeten gaan om daar een pakketje familiegeschiedenis te kopen? Ikzelf zou wel een flinke lening willen aangaan om mijn familiegeschiedenis in handen te krijgen.
Ik ga door met het gedachte-experiment. Wat is de geschiedenis van je straat, je dorp, je stad? Hoeveel is dat pakketje je waard?
Laten we nu eens naar het verleden gaan. Hoe zouden de koersen voor geschiedenis toen geweest zijn? Is er sprake van daling en stijging? Nu zou je wat het verleden betreft inderdaad weleens op opmerkelijke stijgingen en dalingen in de Dow-Jonesindex van geschiedenis kunnen komen. Want geschiedenis was vóór 1800 veel meer dan nu een exclusief voorrecht van enkele personen uit de elite. Geschiedenis was zeldzaam. Wat zeldzaam is, is gewoonlijk kostbaar. Goud en juwelen waren in vroeger tijd niet betaalbaar voor gewone mensen en wie zich een gouden oorijzer kon veroorloven, toonde het.
Maar er zijn ook zeldzaamheden die niet kostbaar zijn. Een bochel komt zelden voor, maar kostbaar is die niet. Wat zeldzaam is heeft alleen waarde als het begerenswaardig is.
Terug dus: had geschiedenis vroeger een kostbaarheidswaarde? Nee en ja. Historische gebouwen: nee, die konden makkelijk voor sloop bestemd worden. Sloop leverde geld op, want de stenen werden hergebruikt – en dus werd het prachtige kasteel bij Sexbierum in 1824 met de grond gelijkgemaakt. Oude manuscripten konden gebruikt worden om eieren in te verpakken of om de kachel mee aan te maken. Schilderijen, kronieken, heiligenlevens en andere materiële voorwerpen uit de geschiedenis kregen soms wél een status. Maar kennis van geschiedenis, had die beurswaarde? Ik ben bang van niet. Kenners van historie waren excentriekelingen.
Belangstelling
Hoe anders ligt dat nu. De jury van de Libris Geschiedenis Prijs kreeg dit jaar meer dan 300 titels toegestuurd van oorspronkelijk Nederlandse geschiedenisboeken over Nederlandse geschiedenis. Er is een toenemende belangstelling voor geschiedenis in Nederland. De studie geschiedenis trekt de meeste studenten van de faculteiten geesteswetenschappen, elke week promoveert er wel iemand op een historisch onderwerp.
Er zijn meer series over historie op televisie dan vroeger, en vooral betere, er is zelfs een extra geschiedeniskanaal, er verschijnen meer biografieën dan ooit en de belangstelling voor lokale geschiedenis is echt groot. De positie van geschiedenis is veranderd sinds ongeveer 1800. Pas na de Franse Revolutie werd geschiedenis iets voor iedereen. Elke burger kon goedkope geschiedenisboekjes kopen, kreeg geschiedenislessen, kon historische romans lezen en musea bezoeken.
Echter: veel van de geschiedenishausse van nu heeft een hoog Telegraafgehalte. Geen goudwaarde, maar blingbling, nepdiamanten, nep-Rolexen zoals je ze aangeboden krijgt op het strand van Nice. Want veel van de belangstelling voor geschiedenis, zoals die aangeboden wordt op historische markten, festivals en braderieën is pure commercie of sensatiebeluste geschiedenis, geschiedenis gepresenteerd als pretpark of kermisattractie, geschiedenis als ramptoerisme. Eendimensionaliteit overheerst.
Rechter
Als we nu eens niet meer naar de economische waarde van geschiedenis kijken maar naar de werkelijke waarde, wat betekent geschiedenis dan in de maatschappij? Waarom vinden we het met zijn allen belangrijk dat er geschiedenisonderwijs wordt gegeven, dat monumenten behouden blijven, dat er informatie beschikbaar is over geschiedenis? Wat héb je aan geschiedenis? Maakt geschiedenis de wereld beter? Zijn we gelukkiger met geschiedenis? Hebben we betere overlevingskansen met geschiedenis? Leidt geschiedenis tot meer wijsheid? Kan geschiedenis voorkomen dat fouten uit het verleden opnieuw gemaakt worden? Kan geschiedenis oordelen, omdat ze ziet waaruit rampen in het verleden ontstaan zijn? Met andere woorden: is geschiedenis dokter, psychiater, rechter, schoolmeester of dominee?
De directeur van het NIOD, het Instituut voor oorlogs-, holocaust-en genocidestudies, Marianne Schwegman, zei in een interview: „In geschiedschrijving van de oorlog kun je de moraal niet buiten de deur houden.” Dat is een variant van de opvatting die geschiedenis als schoolmeester ziet. Cicero zei het al: geschiedenis is de leermeester van het leven, en die opvatting is gangbaar gebleven tot het einde van de achttiende eeuw. Geschiedenis werd geschreven om ervan te leren.
Veel academici aan de universiteiten zien geschiedenis tegenwoordig alleen maar als discontinu en verbrokkeld. De historicus kan niets anders dan verhaaltjes vertellen. Geschiedenis is zichzelf tot doel geworden: l’histoire pour l’histoire. Zoals in de tweede helft van de negentiende eeuw de kunstenaars het doel van de kunst ontkoppelden van de maatschappij en kunst om de kunst gingen beoefenen, zo kan de historicus het doel van geschiedenis alleen nog maar zien in de geschiedschrijving zelf. De historicus construeert zelf zijn geschiedenis en reconstructie van de waarheid is onwenselijk en onmogelijk.
Lessen
En toch: er lijkt een kentering op gang te komen. Thomas Piketty maakte in zijn wereldwijd bekend geworden boek ”Capital in the twentyfirst century” toekomstvoorspellingen op basis van economische geschiedenis van 250 jaar. Dus hij trekt wel degelijk lessen uit de geschiedenis, deze jonge econoom die overal gevierd wordt.
Het probleem is naar mijn mening niet dat geschiedenis geen lessen leert, maar dat de lessen niet geleerd worden. Geschiedenis leert ons wel degelijk lessen, maar wij weten ze niet te gebruiken. Geschiedenis dient wel degelijk te oordelen, en geschiedenis kan, als die moreel ingezet wordt, ook leiden tot een betere wereld.
Ik zie in geschiedenis de functie van dokter, schoolmeester en rechter verenigd. Geschiedenis kan, als die objectiviteit nastreeft, oordelen uitspreken en daardoor toekomstige misslagen voorkomen – als de mensen wijs genoeg zijn om de lessen van de geschiedenis ter harte te nemen.
Onze overlevingskansen in de maatschappij zijn groter als we historisch besef hebben, juist omdat we dan keuzes kunnen maken uit een groot reservoir aan kennis. Geschiedenis leert hoe een maatschappij gegroeid is, wat voor vooronderstellingen er heersen en of die van waarde zijn. Ze laat zien wat er fout is gegaan, en ze biedt daardoor de mogelijkheid om zich vooraf bewust te zijn van gevaren en die te ontlopen. Ze laat ook zien wat er goed is gegaan, bijvoorbeeld door de moed van enkelingen. Daaruit kunnen individuen hoop putten.
Weemoed
Maar zijn we ook gelukkiger met historisch besef ? De dichter Jan Slauerhoff wijst op nog een andere waarde van geschiedenis, die een antwoord geeft op de geluksvraag. Zijn hele werk is doordrenkt van de aanwezigheid van het verleden. Telkens zoekt hij in de vele landen die hij bezoekt de sporen van het verleden. „’t Fluisteren van Weleer”, noemt hij het in een van zijn gedichten. Het bestaan is hem te kaal als hij geen contact met het vergane verleden kan leggen en de trilling van de historie in landschappen en steden geeft hem een gevoel waarin weemoed en geluk een verbintenis aangaan. Onder de Nederlandse dichters is hij de weemoedigste ”past whisperer”, de verledenfluisteraar.
De waarde van geschiedenis: laten we weer even naar de winkel gaan. Geschiedenis heeft niet alleen een kennisfunctie. Er is ook nog zoiets als de weemoed van geschiedenis. Ergens in de winkel, tussen de pakketjes vaderlandse en persoonlijke geschiedenis ligt ook dat zeldzame pakketje weemoedsgeschiedenis. Er is iets heel verdrietigs aan geschiedenis, omdat die gaat over wat verdwenen is, voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij, zoals de dichter J. C. Bloem schreef. Je hebt compassie met de mensen uit het verleden. Maar alleen dat waar niet meer aan gedacht wordt, bestaat niet meer en is voorgoed voorbij.
Voor mij is het leven waardevoller als ik de doden, de door mensenhanden gebouwde monumenten, de gebeurtenissen van vroeger, kan synchroniseren. Ik bedoel daarmee dat ik het verleden in mijn leven niet als een afgesloten pakket wil zien, maar als iets wat constant aanwezig is.
Het verleden moet niet weggemoffeld worden. Dat pakketje weemoedsgeschiedenis, dat helpt bij het levend houden van de voorvaders en voormoeders die ons gemaakt hebben tot wat we zijn. Het geeft droefenis om het verlorene, maar tegelijk een gelukkig makend besef van de onvergankelijkheid van het verleden.
Het fluisteren van de geschiedenis hebben we in eigen handen, daar zijn we zelf verantwoordelijk voor, dat kunnen we zelf laten horen en daar kunnen we zelf naar luisteren. Dit weemoedspakket is het kostbaarste pakket uit de winkel waar de waarde van geschiedenis gemeten wordt.
De auteur is emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.