Beatrix en Alexander naar doden van Birma-Siam-spoor
Koningin Beatrix en prins Willem-Alexander brengen woensdag, de derde dag van het staatsbezoek aan Thailand, een bezoek aan de plek waar zoveel slachtoffers vielen bij de aanleg en het onderhoud van de beruchte spoorweg tussen Birma (nu Myanmar) en Thailand (vroeger Siam).
De Japanse bezetters lieten de verbinding, die deels langs en over de rivier Kwai (Mae Nam Khwae Noi) ging, onder erbarmelijke omstandigheden aanleggen en onderhouden door ontelbare dwangarbeiders en krijgsgevangenen uit verschillende landen, waaronder Nederland. Repareren was ook telkens weer noodzakelijk na geallieerde bombardementen, waarvan de tewerkgestelden ook nogal eens het slachtoffer werden.
Bijna 3000 Nederlanders vonden de dood bij ’de Birma-road’, een fractie van het totale, nooit helemaal vastgestelde aantal slachtoffers. Ze stierven als gevolg van uitputting, voedseltekort en (tropische) ziektes. Behalve Nederlanders vielen er doden onder de Britten, Australiërs, Amerikanen, Thai, Birmezen, Maleisiërs en oorspronkelijke inwoners van Nederlands-Indië/Indonesië.
Een aantal van de doden vond na de oorlog de definitieve rustplaats op de twee erevelden waar koningin Beatrix met prins Willem-Alexander een krans zal leggen: Kanchanaburi (1896 Nederlandse graven) en Chungkai (313 Nederlandse graven).
Voorzitter Rick Drijsen van het Comité Herdenking Birma-Siam-Spoorweg, zelf het kind van een krijgsgevangene die aan de spoorlijn werkte, toonde zich eerder al gelukkig met het bezoek van koningin en prins: „Het is geweldig voor diegenen die nog leven dat déze eer wordt betoond aan de graven van hun kameraden. Het is voor velen van hen een ultieme wens.”
Drijsen hoopt dat het bezoek van de koningin ook verhalen zal losmaken. „De slachtoffers van toen, dat is een generatie die niet praatte, ze wilden anderen misschien niet lastig vallen, maar het is wel vervelend voor de geschiedschrijving. Ik zeg altijd: ’praat nou, praat nou, we weten nog niet de helft’.”