De kerkenraad stelt dat verkoop van de gebouwen nodig is om de protestantse gemeente financieel gezond te houden. In 2006 werden er al twee kerken afgestoten: De Ark van de hervormde gemeente en de gereformeerde Zuiderkerk.

Het besluit van de kerkenraad volgt op een uitgebreide herbeoordeling van een in oktober 2013 bekendgemaakt voorgenomen besluit.

Destijds concludeerde de kerkenraad dat het aanhouden van de Oosterkerk en de Kerkboerderij niet haalbaar zou zijn. Protesten vanuit de gemeente leidden ertoe dat alle opties nog eens tegen het licht zijn gehouden. „Er zijn nieuwe analyses uitgevoerd op de ontwikkelingen ten aanzien van het ledenbestand en de vrijwillige bijdragen. Ook is er een nieuwe meerjarenbegroting opgesteld en is het meerjarenonderhoudsplan geactualiseerd. De algemene trend uit deze nieuwe informatie wijkt niet significant af van de eerdere informatie en daarom zijn er geen grote verschillen tussen het voorgenomen besluit en het definitieve besluit”, concludeert de kerkenraad.

De Kerkboerderij gaat in 2017 in de verkoop, de Oosterkerk in 2019. Wat betreft beheer en onderhoud van de Grote Kerk met bijgebouwen zoekt de kerkenraad naar een manier om de exploitatiekosten omlaag te brengen. Het bedehuis wordt daarom ondergebracht in een externe beheersstichting die het gebouw kan verhuren. Als dat niet lukt, wordt ook dit kerkgebouw te koop aangeboden.