Commentaar: Burgerparticipatie gaat over rechten én plichten
Geef de buurt terug aan zijn bewoners. Dat is kort en goed de gedachte achter een opvallend voorstel van de PvdA in de Tweede Kamer. Bewoners weten zelf het beste wat goed is voor hun wijk. Daarom moeten ze de ruimte krijgen om hun ideeën te realiseren en niet gehinderd worden door onnodige regels van de gemeente. Op het eerste gezicht een aantrekkelijk voorstel, maar niet zonder haken en ogen.
Het idee sluit naadloos aan bij de decentralisatiegedachte die in ons land rondwaart. Het Rijk stoot taken af naar de gemeenten; denk aan de jeugdzorg en de WMO die vanaf 1 januari tot de verantwoordelijkheid van de lokale overheid behoren. Op hun beurt zouden gemeenten taken en verantwoordelijkheden kunnen doorsluizen naar de burgers. Dat past prima bij de participatiesamenleving.
Die term kennen we sinds de Troonrede van vorig jaar. Burgers moeten meer zelf gaan doen, betoogde het kabinet. Daarna bleef het oorverdovend stil. Op verzoek van de ChristenUnie kwam de regering dit voorjaar met een brief waarin de oproep om meer te participeren werd uitgelegd, maar nog steeds zijn er veel vragen.
Dat is niet verwonderlijk. Participatie vorm en inhoud geven, is niet eenvoudig. Allereerst omdat meedoen niet alleen over rechten gaat, maar ook over plichten. Bij dat laatste wringt de schoen nogal eens. Het is mooi dat buurtbewoners in het voorstel van de PvdA als eerste het recht krijgen om op een woning of stuk grond in hun wijk te bieden. Daar zal niemand bezwaar tegen maken. Maar hoe zit het met het idee om bewoners hun eigen vuilnis te laten ophalen? Wie gaat dat doen? En werkt zo’n constructie ook op de lange termijn, nadat het eerste enthousiasme over meer vrijheid is weggeëbd?
De tweede hobbel is dat burgerparticipatie weliswaar wordt gepropageerd, maar tegelijk aan banden wordt gelegd doordat de overheid, lokaal of landelijk, over het geld blijft gaan. De veelgeprezen en felbegeerde vrijheid heeft duidelijk haar beperkingen. Ook bij de overheveling van zorgtaken van het Rijk naar de gemeenten blijkt dit een lastig punt. Het roept de vraag op hoe de overheid haar eigen positie ziet. Het heeft er veel van weg dat de bezinning hierop nog moet beginnen.
Buurtrechten zijn prachtig. En de PvdA in de Tweede Kamer heeft absoluut een punt als ze zegt dat goede initiatieven van buurtbewoners nogal eens op niets uitlopen door onnodige regels van de gemeente. Door de buurt terug te geven aan de bewoners kan de verantwoordelijkheid voor de eigen leefomgeving toenemen. Dat is geen automatisme. Maar als dat het effect is, is dat zonder meer positief. De buurt verpaupert snel als bewoners zich totaal niet bekommeren om hun straat of wijk.
Het voorstel van de PvdA verdient een kans. Maar het zou jammer zijn als het met dit idee precies zo gaat als met de participatiesamenleving van het kabinet. Die roept nog steeds vragen én scepsis op. Zo’n start is niet in het belang van een op zich waardevol idee. Laat de PvdA daarom snel met een concrete uitwerking komen.