Voorkom stigma vrijwilligerswerk
De eenzijdige beeldvorming van de ”vrijwilligersindustrie” in ontwikkelingslanden doet geen recht aan de betekenis van vrijwilligerswerk, stelt Steffen Barentsen.
Vrijwilligerswerk doen in een ontwikkelingsland is populair, vooral met kinderen. Met de campagne ”Een kind is geen toeristische attractie” zetten organisaties als Unicef en Partos echter vraagtekens bij de ”vrijwilligersindustrie” en het nut van de vrijwilligersprojecten in het buitenland.
Unicef stelt dat de vrijwilligershulp vaak niet in het belang is van de lokale kinderen en heeft grote bezwaren tegen de reizen. Partos, de brancheorganisatie voor internationale samenwerking, spreekt zelfs over ”ontwikkelingsbeunhazerij”, omdat veel van de bedrijven die dit soort reizen aanbieden zich weinig aantrekken van de lessen uit het verleden die hulporganisaties door schade en schande hebben geleerd.
Dat er vraagtekens worden gezet bij vrijwilligerswerk in het buitenland, is terecht. Helaas bestaan er veel misstanden in de zogenoemde ”vrijwilligersindustrie”. Wanneer kinderen gebruikt worden als toeristische attractie, is er iets goed mis. Dat op sommige plekken kinderhuizen worden opgericht om aan de stroom vrijwilligers tegemoet te komen, is een kwalijke zaak. Terecht dus dat Unicef daartegen in verweer komt. Maar de werkelijkheid is niet zo zwart-wit als nu in de media wordt gesuggereerd.
Bart Romein, directeur van Partos, geeft aan geen enkel positief effect te zien van de “ontwikkelingsbeunhazerij” bij vrijwilligersorganisaties. Kennelijk is hij nog nooit op een goed vrijwilligersproject geweest. Ik ben sinds twintig jaar betrokken bij ontwikkelingswerk met vrijwilligers en kan honderden voorbeelden geven van projecten die dankzij vrijwilligers structureel enorm hebben geholpen.
Onze projectleiders in het buitenland vragen ieder jaar expliciet om Livingstoneteams. Ze zien uit naar de periode dat vrijwilligers aan hun projecten meebouwen. De ontmoetingen met de plaatselijke bevolking worden erg gewaardeerd.
De positieve en unieke waarde van vrijwilligers zit vaak in het laagdrempelige contact, de persoonlijke aandacht en de positieve betrokkenheid. Ze zijn gedreven om aan de slag te gaan. Terug in eigen land zijn ze bovendien goede ambassadeurs.
Dat blanken letterlijk hun handen uit de mouwen steken om bijvoorbeeld een klaslokaal te bouwen, wordt in Afrika vaak erg gewaardeerd en gezien als een teken van respect.
Karikatuur
Eerder dit jaar stelde arts en schrijver David van Bodegom dat het meebouwen aan een school in ontwikkelingslanden een inefficiënte actie is. De klaslokalen kunnen immers voor veel minder geld gebouwd worden dan de 2000 euro die de reis van een vrijwilliger kost.
Dit is echter een eendimensionaal karikatuur. Ik onderstreep graag de impact die onze vrijwilligers hebben door de situatie te beschrijven van enkele schoolleiders uit Uganda. De afgelopen vijftien jaar heeft Livingstone hen geholpen om de scholen waar zij voor werken op de rit te krijgen. Livingstone stuurde er jaarlijks vrijwilligersteams naartoe die, onder leiding van de schoolleiders, assisteerden bij de bouw van de school.
Ook gaven ze cultuurlessen, gingen op huisbezoek bij ouderen, werkten op het land en deden nog veel meer. Stap voor stap zijn deze scholen tot bloei gekomen. Wat begon als een clubje vrijwilligers die onder een boom kinderen lesgaven, is nu uitgegroeid tot een serieuze school, die een eigen gebouw heeft en die over de kennis en de middelen beschikt om redelijk goed onderwijs te geven.
Tevens zijn veel van de vrijwilligers blijvend veranderd en is er een hechte onderlinge band ontstaan.
Niet zielig
Unicef schets een beeld van weerloze kinderen die door vrijwilligers worden gebruikt voor hun eigen goede gevoel. Uiteraard is het een goede zaak dat Unicef opkomt voor de meest kwetsbare en getraumatiseerde kinderen. Deze kinderen verdienen rust, gespecialiseerde zorg en persoonlijk aandacht.
Maar er is ook een andere kant, en die mis ik in het verhaal. Heel veel (wees)kinderen in ontwikkelingslanden zijn arm en kennen gebrek, maar zijn niet per definitie zielig of getraumatiseerd.
Op de scholen waar ik het zojuist over had, zitten veel (wees)kinderen die geen bijzondere problemen met (ont)hechting hebben. Zij hebben behoefte aan basisvoorzieningen en scholing en zijn nieuwsgierig naar het leven.
Deze kinderen vinden het vaak leuk en leerzaam om een groep jongeren uit het buitenland te gast te krijgen. Ze wisselen dromen uit en voeren intense gesprekken.
Nogmaals: ik pleit ervoor om misstanden aan te pakken. Maar tegelijkertijd waarschuw ik voor deze eenzijdige, ongenuanceerde beeldvorming. Alsof professioneel werk van gevestigde organisaties de enige vorm is die werkt.
Vrijwilligerswerk door jongeren werkt. Jongeren zijn fris van geest, snel, slim, sociaal, veerkrachtig, enthousiast, open en innoverend. Laten de gevestigde ontwikkelingsorganisaties zich door deze jongeren laten inspireren.
De auteur is directeur van Livingstone, een organisatie die onder meer betrokken is bij de bouw van scholen in Afrika.