„Als ze toeslaan, sterven er alleen Irakezen”
Net als anders had Shaima Ali haar zoontje van 8 naar school gebracht. Ze stapte juist weer haar huis binnen toen een geweldige explosie de wijk op zijn grondvesten deed schudden.
Dodelijk ongerust vloog Ali terug naar de school. Haar zoon bleek ongedeerd. Maar anderen waren minder gelukkig. De zelfmoordaanslag die zondag -een gewone werkdag voor moslims- bij het Amerikaanse hoofdkwartier in Bagdad werd gepleegd, kostte 31 mensen het leven, terwijl 120 mensen gewond raakten. Net als bij de meeste aanslagen die tegen de Amerikanen zijn gepleegd, waren bijna alle slachtoffers Irakezen.
„Als ze toeslaan, sterven er alleen Irakezen”, zegt Ali, een vrouw van in de twintig. Behalve haar zoon heeft ze nog een kind heeft en zoals veel vrouwen in Irak gaat ze geheel in het zwart gekleed. „Wij zijn degenen die uiteindelijk de klappen krijgen.”
Sinds de Amerikaanse president George Bush op 1 mei het offensief tegen Irak voor beëindigd verklaarde, zijn er 230 Amerikaanse soldaten omgekomen bij bomaanslagen, zelfmoordaanslagen en andere guerrilla-aanvallen. Maar in dezelfde periode zijn alleen bij de belangrijkste aanslagen al bijna 290 Iraakse burgers omgekomen.
„Samen met de Amerikanen vernietigen deze mensen het Iraakse volk”, zegt Mohammed Hussein, een 24-jarige politieagent in opleiding die de explosie op 4 kilometer afstand had gehoord.
De aanslag werd om acht uur ’s morgens gepleegd terwijl Bagdad in dichte mist gehuld was. Volgens een verklaring van de Iraakse bestuursraad was gekozen voor de ochtendspits om zo veel mogelijk burgers te treffen.
Karar Abbas, een jonge Irakees van de burgerbescherming, stond te huilen nadat hij zeven doden van de plaats van de aanslag naar ambulances had gebracht. Zijn kleren zaten onder het bloed. „Ik heb ze zelf gedragen”, zegt hij. „Deze bloedbaden zijn zo gewoon geworden.”
De explosie deed zich voor bij het Republikeinse Paleis van Saddam, waar nu het Amerikaanse hoofdkwartier is gevestigd. Honderden Irakezen die voor de Amerikanen werken, passeren dagelijks de ”Moordenaarspoort”, waar de dader zijn Toyota-bestelwagen opblies. Bij de poort staan bovendien elke dag rijen Irakezen die op zoek zijn naar een baantje.
Hoewel het Amerikaanse hoofdkwartier als zenuwcentrum van de bezettingsautoriteiten waarschijnlijk het symbolische doel was van de aanslag, lijkt het erop dat de daders mede voor deze plek hebben gekozen om zo veel mogelijk burgers te treffen en daarmee de boodschap af te geven dat werken voor de Amerikanen niet wordt getolereerd. „Waarom denk je dat we voor hen werken? Er zijn geen andere banen”, zegt Ali.
In de buurt van de Moordenaarspoort staan een ambassades, winkels, huizen en scholen, zoals die waar Ali’s zoon heen gaat.
Een andere scholier, de 14-jarige Ali Hadi, was juist op school gearriveerd toen de dreun klonk. Het gebouw schudde, de ruiten braken en de leerlingen doken onder hun banken. Toch besloten hij en de andere leerlingen het godsdienstproefwerk te maken waarvoor zij gekomen waren. Dodelijk ongerust over het lot van zijn ouders en zusters kon Hadi zijn hoofd er maar half bij houden. Hij raffelde het proefwerk af en rende de school uit. In de buurt van zijn huis werd hij tegengehouden door Amerikaanse soldaten, die naar zijn adres vroegen. Nadat hij een uur had gewacht, kwamen een Amerikaanse soldaat en diens tolk uit de mist te voorschijn en stelden hem gerust. „Met je twee zusters is alles goed”, zei de tolk. „We hebben alle huizen in de omgeving afgezocht.”
De Irakezen leven nu in bange afwachting van de volgende aanslag. Ze begrijpen niet waar zij het geweld aan verdiend hebben en geven behalve de terroristen de Amerikanen de schuld, omdat die met hun aanwezigheid de aanslagen afroepen.
„Schreeuw niet tegen me”, roept een oude vrouw in het Engels tegen een Amerikaanse soldaat die haar de toegang tot de plaats van de aanslag ontzegt. „Mijn zoon is daar ergens.” „Ik schreeuw niet tegen u, mevrouw”, antwoordt de soldaat, terwijl hij verslaggevers probeert weg te houden. „Als uw zoon in het gebouw is, zou alles met hem in orde moeten zijn.” De vrouw krijgt het te kwaad en loopt weg.