Negen wetenschappers nemen evolutie-idee op de korrel
Uit een explosie van niets ontstonden sterren, planeten en sterrenstelsels; uit levenloze chemicaliën ontstond via een mysterieus proces het eerste leven; micro-organismen ontwikkelden zich in miljoenen jaren tot muggen, magnolia’s, meerkatten en microbiologen. De evolutiegedachte in een notendop.
Dat niet iedereen met het evolutie-idee uit de voeten kan, blijkt uit het boek ”Evolution’s Achilles Heels”. Negen gepromoveerde wetenschappers wegen de argumenten die de sterkste bewijzen voor evolutie zouden moeten zijn. Elk van hen doet dat op zijn eigen vakgebied. Vrijdag heeft in Atlanta (VS) de presentatie van de bijhorende dvd plaats.
Niet geheel toevallig pakken de auteurs juist die punten eruit die door evolutionisten worden beschouwd als de krachtigste ‘bewijzen’ voor evolutie. „Ze verschaffen het evolutie-idee de illusie van onoverwinnelijkheid”, stelt Australiër Carl Wieland, directeur van Creation Ministries International, in zijn voorwoord.
Dat komt volgens Wieland doordat alle data rond oorsprongsvragen worden geïnterpreteerd en gepresenteerd binnen het evolutiekader. Hij citeert daarbij immunoloog S. C. Todd uit het wetenschappelijke tijdschrift(vakblad) Nature: „Al zouden alle data wijzen op een intelligente ontwerper, dat doet er niet toe; zo’n hypothese is niet wetenschappelijk omdat ze niet naturalistisch is.” Alleen natuurlijke oorzaken zijn toegestaan, een goddelijk ingrijpen niet.
„Feiten spreken echter niet voor zichzelf, maar worden altijd beoordeeld in het licht van een theorie”, aldus Harvardhoogleraar Stephen J. Gould. Dat betekent dat data ook binnen een ander kader geïnterpreteerd zouden kunnen worden, bijvoorbeeld het Bijbelse.
Rationeel
De Bijbel is geen wetenschappelijk tekstboek, erkent Wieland. „Maar Genesis presenteert een majesteitelijk, compact en eenvoudig ooggetuigenverslag van een eenmalige, niet meer waarneembare en herhaalbare gebeurtenis: de goddelijke oorsprong van het universum, het leven en alles.”
Het evolutieverhaal biedt eveneens een weergave van de oorsprongsgeschiedenis. „Het vertelt een totaal ander verhaal over een eenmalige, niet meer waarneembare en herhaalbare gebeurtenis: een wereld die zichzelf maakt”, aldus Wieland.
„We hebben dus te maken met twee geloven over het verleden, over fundamentele vooronderstellingen die bepalen hoe we de realiteit interpreteren.”
De gangbare wetenschap is volgens hem niet neutraal, maar heeft een keuze gemaakt: ze verwerpt de Bijbelse vooronderstellingen en omarmt de seculiere naturalistische als het enige rationele alternatief.
Maar waarom zouden de menselijke gedachten rationeel zijn als evolutie aan de basis van het leven staat? Daar is geen enkele reden toe, stelt de bekende Britse schrijver C. S. Lewis. „Als het zonnestelsel is ontstaan door een toevallige botsing, dan is het verschijnen van organisch leven op deze planeet eveneens per ongeluk, en is de evolutie van de mens ook toeval. Als dat waar is, zijn al onze gedachten zuivere toevalligheden, de toevallige bijproducten van bewegingen van atomen. En dit geldt evenzeer voor materialisten en astronomen als voor ieder ander. Maar als hun theorieën –over bijvoorbeeld materialisme en astronomie– slechts toevallige bijproducten zijn, waarom zouden we er dan in geloven? Ik zie geen reden om te geloven dat de ene toevalligheid een correcte voorstelling zou geven van al de andere toevalligheden.”
www.rd.nl/achilles voor video.
Natuurlijke selectie
Don Batten, een Australische plantenfysioloog, stelt vooraf dat ”de natuur” niet kan selecteren, omdat het geen levend wezen is. Het is echter een handige manier om het overleven of doodgaan van individuen en hun genetisch materiaal in verschillende omgevingen binnen een bepaalde periode te beschrijven.
Anders dan veel evolutionisten denken, hebben creationisten helemaal geen moeite met natuurlijke selectie die voor kleine veranderingen kan zorgen binnen bepaalde diertypen, zogeheten soortvorming. „Die is wetenschappelijk bewezen”, aldus Batten.
Verschillende soorten binnen een diertype (Batten noemt dat „aard”) kunnen samen nog steeds nakomelingen krijgen, zoals bijvoorbeeld een walvis en een dolfijn, een leeuw en een tijger en een paard en een zebra.
Waar de Australische plantenfysioloog wel een probleem mee heeft, is de bewering dat al het leven op aarde via natuurlijke selectie zou afstammen van een gemeenschappelijke voorouder. „Natuurlijke selectie brengt geen nieuwe genetische informatie voort. Het is wetenschappelijk aangetoond dat natuurlijke selectie een conservatief proces is: het maakt slechts gebruik van de reeds aanwezige genetische informatie. En goed geïnformeerde evolutionisten weten dat.”
Genetica en DNA
Al het leven is afhankelijk van specifieke informatie om te overleven en te reproduceren. Veel van deze informatie is opgeslagen in DNA. Als alle DNA van één mens uitgeschreven zou worden, waren er 850 Bijbels nodig om alle informatie te bevatten. Al de informatie die nodig is voor één mens is echter opgeslagen in een celkern die slechts onder een microscoop zichtbaar wordt.
„De minuscule DNA-strengen zijn erg fragiel en breken, beschadigen of degraderen bij de minste blootstelling aan zuurstof. Daarom beschikken cellen over complexe reparatie-eiwitten. De genetische informatie voor de aanmaak van deze enzymen ligt eveneens opgeslagen in het hypercomplexe en vierdimensionale DNA”, legt de Amerikaanse mariene bioloog Robert Carter uit.
De enzymen zijn hypergevoelig voor veranderingen in het DNA. Een kleine verandering is catastrofaal. Voor de voortgang van de evolutietheorie zijn mutaties, veranderingen in het genetisch materiaal, echter cruciaal. Carter: „Dit is een van de zwakke punten in de evolutionaire genetica; een kip-of-eiprobleem bij uitstek.”
Oorsprong van het leven
De oorsprong van het leven is een oplichtend zwak punt voor materialisten, stelt de Australische fysisch chemicus Jonathan Sarfati. „Zelfs de simpelste eencellige is extreem complex en bevat talloze complexe moleculaire machines en eiwitten, DNA en RNA, die coderen voor het maken van de eiwitten en het maken en aansturen van de machines.”
Wetenschappers veronderstellen in veel gevallen chemische evolutie –van moleculen tot de eerste levende cel– zonder dat er enig wetenschappelijk bewijs voor bestaat. De basis hiervoor is „blind geloof in het materialisme en de ontkenning van het bestaan van een intelligente ontwerper”, concludeert de fysisch chemicus.
De Amerikaanse Origin-of-Life Foundation heeft 1 miljoen dollar uitgeloofd voor degene die een puur naturalistische oplossing bedenkt voor het ontstaan van het leven. „Nog niemand heeft die prijs opgehaald”, weet Sarfati. „Als het evolutie-idee klopt, moet de naturalistische oorsprong van leven chemisch en statistisch verklaard kunnen worden. En dat zal niet lukken.”
Fossielenbestand
Als de huidige biodiversiteit het resultaat is van een 4 miljard jaar durende ontwikkeling door natuurlijke selectie, dan moet daarvan doorslaggevend bewijs te vinden zijn in het fossielenbestand, aldus Emil Silvestru, voormalig universitair hoofddocent geologie en speleologie (grotkunde) aan de Babes-Bolyai University in Cluj in Roemenië.
Zijn eerste commentaar richt zich op de evolutieboom, waarvan elke vertakking de ontwikkeling van een nieuwe soort moet voorstellen. „Uit recent moleculair-biologisch onderzoek blijkt echter dat zo’n stamboom niet eens bestaat.”
Aardlaag na aardlaag passeert de revue. En passant brandt de geoloog de voorbeelden die vaak worden aangevoerd als bewijs voor evolutie tot de grond toe af; onder meer dinosauriërvondsten, het aapje Ida, de tiktaalik, de puijila, de evolutielijn van de walvis en die van de mens leveren volgens Silvestru geen schijn van bewijs voor evolutie. „Tussenvormen ontbreken simpelweg.”
Geologen bepalen de ouderdom van aardlagen gewoonlijk aan de hand van specifieke fossielen die daarin voorkomen, de zogeheten gidsfossielen, die dienstdoen als een soort tijdanker. Silvestru: „Zou hij dat niet doen, dan zou blijken dat de rotsformaties veel jonger zijn. De deur zou dan wagenwijd openstaan voor een zondvloedgeologie.”
Geologische kolom
De term geologische kolom is misleidend, stelt de Australische werktuigbouwkundige Tas Walker. „Deze wekt de indruk dat rotsen en fossielen zijn geordend en als een historisch document gelezen kunnen worden om de werkelijke geschiedenis ervan af te leiden.”
Rotsen en fossielen zijn echter niet leesbaar zoals een boek. „De zogeheten historie die eruit wordt afgeleid, is gebaseerd op vooronderstellingen die al een rol spelen bij het ‘lezen’ van de aardlagen”, aldus Walker. De belangrijkste daarvan is het geloof in het uniformitarianisme: geologische processen die we vandaag de dag zien, zijn niet veranderd ten opzichte van de processen in een onwaarneembaar ver verleden.
De gedachtegang achter het uniformitarianisme is gebaseerd op drie hoofdpunten: de aarde is miljoenen jaren oud; geologische processen hebben geleidelijk plaats; en deze processen kosten veel tijd.
Walker gaat de wetenschappelijke data die deze hoofdpunten zouden moeten onderbouwen één voor één na. Hij concludeert ten slotte dat de Bijbelse gegevens van een jonge aarde en een catastrofale wereldwijde zondvloed de wetenschappelijke feiten beter verklaren dan het huidige seculiere geologische model.
Radiometrische datering
Uit Bijbelse gegevens kan worden afgeleid dat de aarde een aantal duizenden jaren jong is. Met radiometrische dateringsmethoden wordt de aarde echter gedateerd op 4,54 miljard jaar. Vanwaar dit verschil?
Volgens de Canadese kernfysicus Jim Mason is radiometrische datering „van het allergrootste belang voor evolutionisten, maar ondersteunt die de evolutietheorie niet zoals zij wel zouden willen.”
Radiometrische datering is gebaseerd op de halfwaardetijd van radioactieve deeljes; binnen één halfwaardetijd vervalt de helft van de hoeveelheid moederdeeltjes tot dochterelementen. Bijvoorbeeld, de tijd waarin de helft van een hoeveelheid uranium-238 (moeder) vervalt tot lood-206 (dochter) is 4,468 miljard jaar.
In de praktijk blijken mineralen in hetzelfde lava soms wel 2,5 miljoen jaar van elkaar in leeftijd te verschillen. Zelfs metingen aan één en hetzelfde mineraal met dezelfde dateringsmethode leveren leeftijden op die soms een factor 80 miljoen van elkaar verschillen.
Hoe kan iets wat zo wetenschappelijk lijkt, toch niet werken? Mason: „Evolutie heeft nu eenmaal miljoenen jaren nodig en radiometrische dateringen moeten de onderbouwing daarvoor leveren. Maar die blijken in de praktijk chronisch onbetrouwbaar.”
Kosmologie
De huidige wetenschap gaat bij voorbaat uit van de oerknaltheorie als correcte beschrijving van het ontstaan en de structuur van het heelal. Het model lijkt de Bijbelse scheppingsgeschiedenis te bevestigen: ze geeft een aanwijzing dat het heelal een begin heeft en uit niets is ontstaan.
Toch kan de Australiër John Hartnett, hoogleraar experimentele natuurkunde aan de universiteit van Adelaide, daar niet mee uit de voeten. „De oerknalkosmologie is niet zozeer een empirische wetenschap, maar een filosofie, een wereldbeeld.
Gewoonlijk hanteren kosmologen vijf bewijzen voor de big bang: roodverschuiving van sterrenstelsels die zouden wijzen op uitdijing van het heelal; kosmische achtergrondstraling, het nagloeien van de oerknal; draaiing van spiraalsterrenstelsels, die verklaard kunnen worden door donkere materie; verre supernova’s zijn zwakker dan verwacht, dit zou duiden op het bestaan van donkere energie; en uniformiteit van het heelal in alle richtingen, die wordt verklaard door inflatie, het extra snel uitdijen van het heelal net na de oerknal.
De verklaringen van de waarnemingen zijn eigenlijk vijf onbekende grootheden, vervolgt Hartnett. „De bigbanggemeenschap neemt deze aan als een geloofsartikel. Maar als experimenteel natuurkundige zou ik zo’n beroerd onderzoeksniveau nooit accepteren in mijn laboratorium.”
Ethiek en moraal
„Geloof in evolutie maakt mensen tot atheïst. Iemand kan er wel een religieuze visie op nahouden die verenigbaar is met de evolutietheorie, maar dan is dit geloof nauwelijks te onderscheiden van het atheïsme”, stelt William Provine, hoogleraar biologie aan de Amerikaanse Cornell University. „We kunnen geen goddelijke voet tussen de deur toestaan”, aldus zijn collega Richard Lewontin van Harvard University.
Dergelijke zinsneden maken korte metten met de mythe dat de wetenschapsbeoefening plaatsheeft op neutraal terrein, menen plantfysioloog David Catchpoole en telecommunicatiespecialist Mark Harwood, die samen het laatste hoofdstuk van het boek voor hun rekening nemen. „Het atheïstisch materialisme is een actief religieus geloofssysteem.”
Ze citeren Provine: „De evolutiebiologie vertelt ons luid en duidelijk dat er geen goden, geen einddoel, geen doelgerichte krachten van enige aard bestaan. Er is geen leven na de dood. De dood is het absolute einde. Er is geen ultieme grond voor ethiek, het leven is doelloos en mensen hebben geen vrije wil.”
Maar waarom vindt iedereen moord verkeerd, of incest, of diefstal, of de Holocaust? Catchpoole en Harwood: „Alleen omdat er een referentiepunt buiten de mens moet liggen: morele wetten impliceren een morele Wetgever.” „Ik ben een gepassioneerd antidarwinist waar het gaat om de moraal”, erkent de atheïst Richard Dawkins.
„Deze stellingname maakt duidelijk dat atheïsten geen objectieve basis hebben voor hun moraal. Ze moeten terugvallen op de morele code van het christendom, terwijl ze de wortels ervan verwerpen”, stellen Catchpoole en Harwood.
”Evolution’s Achilles’ Heels”, Carl Wieland (red.); uitg. Creation Book Publishers, Powder Springs 2014; ISBN 978 1921 643 82 8; 272 blz.; € 15,-.