Volgens haar hebben de militairen in de afgelopen negen maanden ondanks de loodzware omstandigheden „vakmanschap getoond in crisissituaties”. Zo beschermden ze VN-eenheden, maakten ze beelden van een neergestort vliegtuig en hebben ze slachtoffers vervoerd, verzorgd en behandeld. Ook wisten de Nederlanders het vertrouwen van de bevolking te winnen en maakten ze voor het eerst sinds 1955 een nieuwe kaart van Gao en omgeving in het noordoosten van het land, aldus de minister.

De Nederlandse blauwhelmen, onder wie speciale eenheden van commando’s en mariniers, vergaren en analyseren in Mali informatie voor de VN-missie Minusma. Dat doen ze in elk geval tot eind volgend jaar. Nederland heeft ongeveer 450 militairen, vier Apache-gevechtshelikopters, drie Chinook-transporthelikopters en enkele onbemande vliegtuigjes in Mali. De meeste Nederlanders werken vanuit Gao, de rest in de veel zuidelijker gelegen hoofdstad Bamako.

De temperatuur in het missiegebied kan flink oplopen. „Voor onze mensen in Mali geen Ice Bucket Challange, maar een warme föhn die dag en nacht aanstaat”, typeerde Hennis de omstandigheden. „Ook de talrijke zandstormen vormen een uitdaging van formaat. Mens en materieel worden dan letterlijk gezandstraald”, zei de minister, die in mei zelf de hitte trotseerde tijdens haar eerste bezoek aan de missie.