Commentaar: Werkeloos toekijken bij drama in Kobani onverantwoord
Duurt het nog enkele uren, of resten nog enkele dagen? Dat is feitelijk de enige vraag als het gaat om de toekomst van de Syrisch-Turkse grensstad Kobani. Vrijwel iedereen is ervan overtuigd dat de strijders van IS hun macht in deze plaats zullen vestigen. Inmiddels weet de hele wereld dat daarmee een waar schrikbewind zal worden ingevoerd. Koerden, christenen en alle anderen die zich niet willen voegen naar de regels van de IS-leiders, moeten vrezen voor hun leven. De angst heerst.
Die angst is er ook bij de Koerden in Europa. Met demonstraties voeren zij de druk op westerse regeringen op om Kobani niet in de steek te laten. Er moet volgens hen militair worden ingegrepen. Dat was ook hun boodschap aan de Nederlandse regering toen zij maandagavond het gebouw van de Tweede Kamer binnengedrongen.
Natuurlijk kan men kritiek hebben op de manier waarop de Koerden actievoeren. Maar niemand mag uit het oog verliezen dat dit voortkomt uit angst en zorg. Wanneer mensen daardoor worden bevangen, kunnen zij gemakkelijk spelregels overtreden.
Tot nu toe heeft onze regering zich op het standpunt gesteld dat ze niets kan uitrichten zolang er geen volkenrechtelijk mandaat is om militaire actie te ondernemen. Dat is er wel als het gaat om de strijd tegen IS in Irak. Doordat Kobani in Syrië ligt, kan daar geen hulp geboden worden.
Strikt formeel heeft de regering gelijk. De VN hebben tot op heden geen besluit genomen dat militaire actie in Syrië toestaat. Het is ook de vraag of een dergelijk mandaat er ooit komt. Alleen al omdat Rusland er niets voor voelt met zo’n operatie akkoord te gaan en dus gebruik zal maken van zijn vetorecht in de Veiligheidsraad.
Tegelijk kan niemand meer ontkennen dat zich in Kobani een humanitaire ramp voltrekt. De inwoners van de Syrische grensplaats zitten als ratten in de val en elk uur worden mensen door IS-strijders omgebracht.
Heel begrijpelijk en volkomen terecht dat er ook binnen de Kamer onvrede leeft over het talmen van de regering. Met name CU en CDA hebben hun ongenoegen getoond. Donderdag is er in het parlement een debat gehouden over de vraag of Nederland toch niet moet helpen bij het militaire ingrijpen tegen IS in Syrië. Zou de uitgesproken slechte humanitaire situatie in Kobani op zichzelf al niet voldoende moeten zijn om actie te ondernemen?
Er zijn in de geschiedenis meer voorbeelden dat de wereld wist van drama’s, maar met een schijn van recht werkeloos bleef toezien. Denk aan de Armeense volkerenmoord aan het begin van de vorige eeuw en aan de Jodenvervolging door de nazi’s. Westerse landen wisten al in de jaren dertig van de vorige eeuw dat de Joden het in Duitsland erg moeilijk hadden. Maar met allerlei argumenten hielden ze hun grenzen zo veel mogelijk dicht.
De Holocaust is onvergelijkbaar. Maar er valt wel een les uit te trekken. Als de wereld blijft toezien wanneer volken worden uitgemoord, laadt hij een schuld op zich die onuitwisbaar is en nooit meer valt te vereffenen.