MOOC’s en SPOC’s veroveren het universitair onderwijs
Universiteiten wereldwijd bieden steeds meer complete onlinecursussen aan voor een massaal en kleiner publiek. Hoe werkt het eigenlijk, zo’n webcursus? En is het klassieke hoorcollege op zijn retour?
Wie was Johannes Calvijn? Waarom sloegen zijn ideeën in de zestiende eeuw en lang daarna zo aan? Voor wie het graag wil weten: binnenkort start de universiteit van Genève –nota bene door Calvijn zelf gesticht– een vijfweekse cursus waarin antwoord op deze vragen wordt gegeven. En nee, het is niet nodig om daarvoor af te reizen naar de sterfplaats van de hervormer. Het kan gewoon thuis op de bank, vanaf de computer of de iPad, bijvoorbeeld via de website coursera.org. Enige vereiste is een goede internetverbinding, voldoende beheersing van de Franse of Engelse taal en een portie doorzettingsvermogen. Kosten: geen.
Hoewel geen twee MOOC’s (de afkorting staat voor Massive Open Online Course) hetzelfde zijn, bestaan de meeste cursussen uit een mix van instructiefilmpjes, huiswerkopgaven, een discussieforum en een afsluitend examen. Naast de universiteit van Genève hebben op de website www.coursera.org tal van andere universiteiten MOOC’s gedropt. Zo biedt de Amerikaanse Emory-universiteit de cursus The Bible’s Prehistory, Purpose, and Political Future aan en de universiteit van Maryland –eveneens Amerikaans– de cursus Practicing Tolerance in a Religious Society: The Church and the Jews in Italy.
Nederlandse universiteiten op Coursera zijn die van Eindhoven, Leiden en Amsterdam. Ook andere websites bieden MOOC’s aan, zoals edX (www.edx.org) en Udacity (www.udacity.com).
Studiepunten
„Onze universiteit experimenteert volop met MOOC’s en SPOC’s”, zegt Simone Buitendijk, vicerector magnificus van de Universiteit Leiden en onder meer verantwoordelijk voor onderwijsvernieuwing. Nadat de universiteit al enkele MOOC’s had gelanceerd, startte ze als eerste Nederlandse universiteit in februari dit jaar met een Small Private Online Course (SPOC): Sharia in the West. Net als bij MOOC’s draait het bij SPOC’s om onlineonderwijs. Het grote verschil is echter dat aan MOOC’s tienduizenden mensen tegelijk deelnemen en SPOC’s slechts toegankelijk zijn voor een van tevoren geselecteerde, kleine groep studenten.
Een SPOC heeft een aantal voordelen boven een MOOC. Zo wordt het succesvol afsluiten van een SPOC doorgaans beloond met studiepunten. MOOC-certificaten daarentegen worden niet officieel erkend. Dat komt doordat vanwege de massaliteit van de cursus fraude op de loer ligt; voor universiteiten is het vrijwel onmogelijk om de identiteit te controleren van iemand die achter zijn computer examen doet. Dat neemt niet weg dat met name in Amerika een MOOC-certificaat wordt gezien als een waardevolle aanvulling op iemands cv.
Niet elke cursus is even geschikt om als MOOC aan te bieden, bijvoorbeeld als er wereldwijd slechts beperkt belangstelling voor is. Maar juist dan kan zo’n cursus goed worden gegeven in de vorm van een SPOC, bijvoorbeeld samen met een andere universiteit. Buitendijk: „Voor kleine vakken in gespecialiseerde masters zijn SPOC’s uitermate geschikt, zeker als je ze geeft met een andere universiteit, waardoor het aantal studenten groter wordt. Met de universiteit van Edinburgh, bijvoorbeeld gaan we binnenkort proberen om voor dit soort vakken SPOC’s van de grond te krijgen. Bijkomend voordeel voor onze studenten is dat ze zo internationale ervaring kunnen opdoen en mogen samenwerken met studenten uit een ander land zonder dat ze hiervoor één stap buiten Leiden hoeven te zetten.”
Een leven lang leren
Onderwijs is volgens Buitendijk niet het minst een „sociaal gebeuren.” Ze gelooft niet dat MOOC’s en SPOC’s op termijn het klassieke hoorcollege gaan vervangen. Wel denkt ze dat beide typen onderwijs steeds meer integreren en „online” en „offline” door elkaar zullen gaan lopen. Zo denken Leiden en Edinburgh erover na of ze aan het begin of aan het eind van een SPOC een „lijfelijke ontmoeting” tussen studenten kunnen inpassen. „Hiermee geven we gehoor aan de wens van studenten om elkaar te ontmoeten.”
MOOC’s en SPOC’s kosten op dit moment meer dan ze opleveren. Universiteiten zoeken daarom naarstig naar verdienmodellen. Een optie is volgens Buitendijk het aanbieden van onlinecursussen aan professionals. „In het kader van een leven lang leren is online learning voor mensen met een baan een uitkomst. Voor een cursus hoef je niet meer elke dinsdagavond om 19.00 uur ergens te zijn, maar je kunt het doen op het tijdstip dat jou het best uitkomt.”
Docent: Groot verschil tussen online- en offline-onderwijs
Dr. Rutger de Graaf (1980) is docent aan de faculteit communicatiewetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Een collega attendeerde hem in 2012 op het fenomeen MOOC. „Ik was gelijk enthousiast.” Nadat de decaan van de faculteit daarvoor groen licht had gegeven, ging hij aan de slag met het ontwikkelen van een MOOC. De Graaf wist direct waar hij heenwilde: „De cursus inleiding in de communicatiewetenschap scoort elk jaar goed bij studenten; daar wilde ik een MOOC van maken.”
Al snel bleken er de nodige verschillen te zijn tussen offline- en online-onderwijs. Zo vonden studenten de filmpjes van de eerste MOOC te lang en ook werden ze niet altijd in de bedoelde volgorde bekeken. Daarom gooide De Graaf het roer radicaal om. „Iets herhalen, zoals in offlinecolleges, is niet nodig omdat studenten achter de computer een filmpje zo vaak als nodig kunnen bekijken. Ik heb vervolgens alleen maar filmpjes gemaakt van maximaal vier minuten, mede omdat studenten ze dan vaker afkijken en ze met anderen delen.”
Bij het maken van de filmpjes was onder meer een tekenaar betrokken. „Ik sprak de teksten in en hij zorgde voor visuele ondersteuning.” Omdat elke student zijn eigen leerstrategie heeft, is volgens De Graaf de combinatie van tekst en beeld essentieel. Studenten die vooral tekstueel ingesteld zijn, konden de ingesproken tekst downloaden als tekstbestand.
Om zich de stof eigen te maken, konden de studenten na het bekijken van de colleges op een forum discussiëren. De Graaf kijkt hier erg positief op terug. „De mix van journalisten, hoofdredacteuren, filmmakers, studenten en gepensioneerden zorgde voor een superleuke en levendige discussie. Ten opzichte van een doorsneewerkgroep, die vrijwel uitsluitend uit studenten bestaat, was dit echt een verrijking.”
Inmiddels draait De Graaf zijn MOOC voor de vierde keer. Als gevolg van opmerkingen van deelnemers aan eerdere MOOC’s wijkt de huidige cursus op enkele punten af van eerdere versies. „Zo vertelde ik in de eerste cursus dat de oorsprong van de communicatiewetenschappen in de Romeinse tijd ligt. Dit vonden deelnemers uit China, India en enkele Arabische landen erg westers gedacht. Vervolgens kwamen zij met interessante suggesties die ik in de vervolgcursussen kon gebruiken.”
Studente volgde onlinekookcursus
Veel meer Nederlanders zouden MOOC’s moeten gaan volgen, zegt de 26-jarige Yalda Mohammadian uit Delft. Ze vindt dat mensen niet te snel moeten denken dat veel cursussen te moeilijk zijn en zich daardoor laten afschrikken. „De meeste MOOC’s zijn introductiecursussen. Daarvoor is doorgaans geen bepaalde voorkennis vereist. Iedereen die een mondje Engels spreekt, kan zo’n onlinecursus volgen.”
Zelf volgde de masterstudente aan de Technische Universiteit Delft al zo’n tien MOOC’s. Sommige vooral voor de ontspanning, zoals een kookcursus. Andere om er echt iets van te leren, zoals geschiedenis en enkele economische vakken. „Vanwege mijn technische achtergrond weet ik hier nauwelijks iets van af. Voor mijn toekomst vind ik het echter wel belangrijk om ook daar wat dingen over te leren.”
Ongeveer een jaar geleden schreef Mohammadian zich in voor haar eerste MOOC: een cursus programmeren bij het Amerikaanse Massachusetts Institute of Technology (MIT). Via de website www.edx.org keek ze de instructiefilmpjes. Aan het eind van elke video volgde een opdracht. Die waren niet altijd eenvoudig, maar daar had het MIT een prima oplossing voor bedacht. „Er was een forum waarop je met je vragen terechtkon. Van andere deelnemers kreeg ik uitstekende tips.”
Uiteindelijk haalde ze voor de cursus een 8. „Daar moest ik hard voor knokken. Ik werkte er zeker tien uur per week voor. Dat vond ik echter geen probleem, want ik wilde gewoon graag kunnen programmeren.”
Hoewel het aantal deelnemers per MOOC varieert, is het geen uitzondering dat er cursussen van start gaan met tienduizenden mensen tegelijk. Daarvan haalt nauwelijks een op de tien de eindstreep. Wat dat betreft lijkt Mohammadian een buitenbeetje. Ze heeft voor zes van de tien cursussen een certificaat behaald.
Volgens de TU-studente is het volgen van een MOOC in de eerste plaats nuttig om kennis op te doen. Haar ervaring is dat in Nederland een MOOC-certificaat nog niet direct iets toevoegt aan een cv. Wel meldt Mohammadian enkele door haar succesvol afgeronde cursussen op haar LinkedInprofiel. Enkele werkgevers vroegen ernaar in een sollicitatiegesprek. „Helaas moest ik dan vooral uitleggen wat MOOC’s precies zijn. De meesten bleken er nog niet of nauwelijks van te hebben gehoord.”