Conflict Israël niet zo simpel
Zwart-witdenken doet het Israëlisch-Palestijnse conflict alleen maar kwaad, reageert Esther Voet.
De simplificering van het meest complexe conflict ter wereld die mr. Teunissen in RD 3-10 presenteerde, doet de vervulling van zijn én mijn grote wens, een vredige tweestatenoplossing voor Israël en de Palestijnen, eerder kwaad dan goed. Vanaf zin twee van zijn zwart-witverhaal eist hij uitsluitend concessies van Israël. Israël is in zijn betoog de grote boosdoener; de Palestijnen zijn willoze slachtoffers; de Arabische landen vredelievende omstanders.
Teunissen noemt „de onafzienbare stroom VN-resoluties” tegen Israël. Daarbij zet hij geen vraagtekens. Maar alleen al in 2013, het jaar waarin de Syrische burgeroorlog voortraasde, christenen werden vervolgd en honderden tegenstanders van het Iraanse bewind werden geëxecuteerd –maar waarin geen noemenswaardige confrontatie plaatsvond tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit–, telde het CIDI slechts één resolutie tegen Syrië, één tegen Iran en één tegen Noord-Korea, tegenover 21 resoluties tegen Israël. Ja, Israël maakt fouten, maar deze disproportionele verhouding suggereert dat de VN met twee maten meten.
Denkfout
Als enige belemmering voor vrede noemt Teunissen de vermeende dominantie van de Israëlische regering door nationalistische en religieuze krachten en hun ”Groot Israël”-ideaal. Daarmee negeert hij het feit dat de huidige Israëlische regering alleen uit seculiere partijen bestaat.
Kwalijker is zijn zwijgen over Hamas, dat ook door de Europese Unie als terroristische organisatie wordt aangemerkt en in zijn handvest een door de islam geïnspireerde ideologie propageert die de vernietiging van de staat Israël eist. Hamas is sinds 2007 alleenheerser over Gaza, maar dit is voor Teunissen blijkbaar geen beletsel voor vrede.
Daarnaast maakt hij een denkfout door alleen te spreken over een conflict van Israëliërs versus Palestijnen. Sinds de oprichting van de staat Israël in 1948, ver voordat het een vierkante meter van de Westoever of Gaza bezette, is Israël in oorlog met zijn Arabische buren. Sterker, als gevolg van die eerste oorlog werd de Westoever in 1948 bezet door Jordanië en de Gazastrook door Egypte. En toen Israël in 1967 wilde onderhandelen over het opheffen van de Israëlische bezetting in ruil voor vrede, antwoordde de Arabische Liga in Khartoem met driemaal nee. Nee tegen onderhandelingen met Israël, nee tegen erkenning van Israël, en nee tegen vrede met Israël.
Gotspe
Door alleen te spreken over de grote Goliath Israël en de kleine Palestijnse David, vernauwt Teunissen bewust het perspectief op een veel groter conflict, namelijk het Israëlisch-Arabische. De bewering dat Israël niets hoeft te vrezen, op wat „incidentele terroristische daden” na, is een gotspe. Israël heeft een internationaal verfoeid veiligheidshek (op sommige plekken is dat een muur) neergezet, dat de afgelopen jaren aanslagen vanuit de Westoever heeft tegengehouden. En kennelijk zijn de talloze verijdelde aanslagen op Israëlische burgerdoelen Teunissen, ondanks zijn verblijf in de regio, onbekend.
De vergelijking van het grote aantal doden in Gaza met het relatief lage aantal Israëlische doden in het afgelopen conflict gaat totaal voorbij aan het feit dat Hamas bewust lanceerinstallaties in bewoond gebied plaatste en de eigen bevolking als menselijk schild gebruikte, terwijl Israël alles deed om zijn burgers te beschermen door terreurtunnels te vernietigen, schuilkelders te bouwen en het peperdure verdedigingsschild Iron Dome in te zetten.
Israël deed meer om burgers in Gaza te beschermen dan Hamas, door hen te waarschuwen bij aanvallen. Ongetwijfeld zijn daarbij dingen misgegaan, waardoor onnodig burgerslachtoffers vielen. Maar terwijl Israël 97 incidenten in onderzoek heeft, vindt Teunissen een onderzoek naar de Palestijnse weergave van de feiten blijkbaar niet nodig.
Ramp
De Palestijnen hebben aangekondigd volgend jaar verkiezingen te willen houden. In het Midden-Oosten wordt veel gezegd en beloofd, maar niet altijd gedaan. Dat geldt voor de Israëlische regering, die twee jaar geleden de bouw van woningen in het E1-gebied aankondigde, maar daar nog altijd niet mee is begonnen. Dat geldt ook voor de Palestijnen, die al jaren verkiezingen beloven, maar die niet houden, terwijl het gekozen ‘parlement’ bij presidentieel decreet is ontbonden, en corruptie, ook met EU-geld, hoogtij viert.
Teunissen heeft het over de Groene Lijn van 1967 waarmee de Palestijnen in 1993 hebben ingestemd en waarmee ze „78 procent van het oorspronkelijke Palestina opgaven.” Hij noemt dat een ongehoorde concessie, maar vergeet dat er nooit een Palestijnse staat heeft bestaan. Afgezien daarvan wilde toenmalig premier Olmert in 2008 onderhandelen over een plan waarbij de Palestijnen op 98 procent van de Westoever en Gaza hun staat konden stichten, met een groot deel van Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Daarop antwoordde Abbas nee, net zoals Hamas op dag zes van het laatste Gazaconflict nee zei tegen dezelfde voorwaarden waaronder na vijftig dagen, en honderden slachtoffers verder, uiteindelijk een wapenstilstand tot stand kwam.
In deze wrede en chaotische regio, die in overgrote meerderheid Israël nog altijd geen recht op bestaan gunt, is de zwart-witstellingname die Teunissen zonder oog voor Israëls legitieme veiligheidszorgen inneemt, levensgevaarlijk. De heilloze weg die hij wijst, kan leiden tot een echte ramp. Enige nuancering zou hem hebben gesierd. Dan zou zijn bijdrage een serieuzer overweging verdienen.
De auteur is directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI).