Pendelen tussen geloof en twijfel
Hij is hervormd. Zij is rooms-katholiek. Toch kiezen kroonprins Willem-Alexander en Máxima Zorreguieta voor een protestantse huwelijksdienst. De voorganger, ds. C. A. ter Linden, is hervormd. Maar wie is hij? En hoe denkt hij? Ds. Ter Linden is oecumenisch ingesteld. Protestant. Maar beslist niet gereformeerd. Eerder vrijzinnig.
Een interview om nader kennis met hem te maken, weigert ds. Ter Linden vriendelijk maar beslist. „Ik ben zo’n beetje de pastor van die twee. Ik wil mezelf niet zo in het centrum zetten, maar een beetje op de achtergrond blijven.”
In 1999, bij zijn afscheid van de Kloosterkerkgemeente in Den Haag, gaf hij wel enkele interviews. Op grond daarvan is wel een profiel samen te stellen, geeft de emeritus predikant nog als suggestie mee. „Ik vind het altijd jammer om iemand teleur te stellen.”
Voordat hij in 1983 voorganger in Den Haag werd, was ds. Ter Linden legerpredikant in Ossendrecht (1964) en gemeentepredikant in Hoogvliet (1968) en Oegstgeest (1975). Nu woont hij in Leidschendam, waar hij samenwoont met Tineke van der Wey. Carel ter Linden (68) studeerde niet alleen theologie in Utrecht, maar ook rechten. Zijn grootvaders waren ook predikant.
Hij is de oudere broer van de Amsterdamse predikant ds. Nico ter Linden, de schrijver van ”Het verhaal gaat…”. Dat ”de Volkskrant” hen beiden typeerde als succesdominee en elitepredikant staat ds. Ter Linden tegen. „Wat is nu helemaal een succesdominee. Dat soort termen vind ik vreselijk.”
Voor het koningshuis is de predikant geen onbekende. In de zestien jaar dat hij in de Kloosterkerk in Den Haag stond, waren koningin Beatrix en haar gezin geregeld onder zijn gehoor. Vorig jaar bevestigde hij het kerkelijk huwelijk van prins Constantijn en prinses Laurentien. Prins Willem-Alexander deed in maart 1997 bij hem in de Kloosterkerk belijdenis van zijn geloof. De openbare belijdenis was, aldus de Rijksvoorlichtingsdienst, „het sluitstuk van een langdurig proces van leren en zoeken dat pas goed op gang kwam, nadat Willem-Alexander was gaan deelnemen aan een gespreksgroep in de Kloosterkerk.” Van deze groep van twaalf personen, oud-studenten uit Leiden, maken niet alleen protestanten, maar ook rooms-katholieken en ’ongelovigen’ deel uit.
Het geheim van preken is voor ds. Ter Linden dat de luisteraar zichzelf in het verhaal kan terugvinden. Bijbelse verhalen raken de mens omdat we onszelf erin tegenkomen, zo verwoordde hij zijn visie ruim twee jaar geleden tegenover het Algemeen Dagblad. De predikant staat bekend als welsprekend: Hij heeft iets van een dichter. Zijn stem is warm.
Van de historische betrouwbaarheid van de Schrift gaat hij niet uit. „Jezus’ lopen op zee. Kan dat? Nee natuurlijk kan dat niet, maar daar gaat het ook niet om. Het gaat om wat er werkelijk wordt bedoeld. Dat Hij de chaos en de zuigkracht van het kwaad in onszelf en om ons heen kennelijk zo de baas bleef dat Hij erboven stond. Als we in onze eigen taal de beelden oproepen die in dat verhaal staan, dan ben je voorbij aan alle discussies of Hij nou echt over dat water liep of niet.”
Van Pasen maakt hij een soort legende. „Je moet het verhaal niet letterlijk nemen.” Dan mis je volgens hem de boodschap en de diepere betekenis.
Geloof gaat bij ds. Ter Linden vergezeld van ongeloof. Hij pendelt tussen beide. „Als de twijfel en het ongeloof geen kamertje in mijn ziel zouden hebben, dan zou ik geen bruggen kunnen slaan. Als dominee moet je natuurlijk de kant van het geloof en de hoop in je hebben, maar ook de zware kritische kant, die vragen stelt. Als die ene pijler van het ongeloof en de twijfel ontbreekt, dan kun je, zou ik bijna zeggen, dit vak ook niet uitoefenen.” Ook in de preek moet het ongeloof wat hem betreft een plaats krijgen. „Want een preek is altijd een tweegesprek tussen twijfel en geloof, tussen scepsis en hoop.”
Het is niet zijn gewoonte om dagelijks te bidden. „Ik bid wel, maar dan vooral op momenten dat ik het gevoel heb dat ik echt om raad moet vragen.”
”Hervormd Nederland” bestempelde de predikant twee maanden geleden als „creatief vrijzinnig.” „Maar wie een dienst bijwoont in de karakteristiek sobere, bijna klassiek-calvinistische liturgie, zou eerder menen met een ouderwetse kanseltijger te maken te hebben.”
De liturgische vormgeving waarvoor ds. Ter Linden kiest, mag dan calvinistisch aandoen, zijn gedachtegoed is dat zeker niet.
Of er leven na de dood is, betwijfelt de predikant bijvoorbeeld. „Mijn verstand, en dat wil ik zo lang mogelijk te vriend houden, zegt: ”Waar haal je dat nou vandaan, dat er meer zou kunnen zijn? Dat is toch niet wat je ziet.” De ziel van een mens leeft in de visie van ds. Ter Linden dankzij het feit dat zijn hersenen leven. Als de hersenen sterven, sterft volgens hem ook de ziel. De gedachte dat een mens een onsterfelijke ziel heeft die aan het sterfelijk lichaam ontsnapt en naar God gaat, vindt hij dan ook „niet aannemelijk meer.” En daarmee neemt hij duidelijk afstand van wat bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus in zondag 22 hierover leert.
Of er leven na de dood is, is voor ds. Ter Linden ook niet het belangrijkste. Wel „of ons leven een plek in de geschiedenis krijgt. Misschien blijft er iets bestaan, omdat je iets nalaat, een kleine steen aan het bouwwerk van de wereld die God bezig is te maken”, aldus ds. Ter Linden, die hieraan nog toevoegt dat hij „natuurlijk niets zeker weet.” „We kunnen hoogstens ergens op hopen, iets vermoeden, ergens op vertrouwen.”
Dat de mogelijkheid van euthanasie „als laatste noodoplossing” bestaat, ziet ds. Ter Linden als heilzaam. „En dan is het geen noodoplossing meer, maar een bevrijding.” Toen het lijden van zijn vrouw -dat was in 1996- ondraaglijk werd, leek een ingreep hun „niet alleen geoorloofd”, maar was die naar hun gevoel „ook geboden”, zei hij vijf jaar geleden in ”Trouw”.
Dat lang niet iedereen zich kan vinden in de theologische opvattingen van ds. Ter Linden zal duidelijk zijn. De behoudende rooms-katholieke priester Antoine Bodar bijvoorbeeld noemde de keuze voor hem als voorganger in de huwelijksdienst een teken van de vrijzinnige instelling van het Koninklijk Huis.
Ds. Ter Linden valt niet te rekenen onder de predikanten die in de gereformeerde traditie staan. En dat tempert de vreugde over het op zich heugelijke feit dat het koninklijk paar koos voor een protestantse huwelijksdienst.