„En gedenkt aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve.”

Let op de plicht die Salomo de jongeling voorschrijft. De ware wijsheid bestaat in het uitkopen van de tijd, en dat alles zijn tijd heeft. Zo wijst hij ook aan welke de beste tijd is om dit grote werk te verrichten. Daarom zegt hij: „Gedenkt aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap.”

Let dan nu verder op de tijd die Salomo hiertoe wil afgezonderd hebben. De tijd die tot dit werk moet worden afgezonderd, zijn de dagen der jongelingschap. Het grondwoord hangt ook samen met ”verkiezen” en wordt in 2 Samuel 6:1 vertaald door ”uitgelezen”.

David verzamelde alle uitgelezenen in Israël. Daarom vertalen sommigen: „uw verkiezing.” Doch doorgaans wordt het vertaald met „jongeling”: „Der jongelingen sieraad is hun kracht” (Spreuken 20:29). „Verblijd u, o jongeling” (Prediker 11:9).

De jongelingschap wordt dagen toegeschreven, omdat die tijd maar een korte tijd is die snel voorbijgaat. Deze dagen kan men noemen: dagen der verkiezing.

Daarom, omdat dit de beste tijd is om een keuze te doen wat men zal beginnen om het nuttigst te kunnen zijn voor zichzelf en voor de gemeenschap. Hij maakt in zijn jeugd een keuze!

Jacobus Fruytier, predikant te Rotterdam

(”Salomo’s raad aan de jeugd”, 1724)