Heb Jood lief, maar bestrijd farizeïsme
Het anti-judaïsme van het Evangelie geneest van antisemitisme, omdat het liefde predikt die de vervulling van de wet is, reageert ds. C. J. Meeuse.
De begripsverwarring tussen ”antisemitisme” en ”anti-judaïsme”, aanwezig in het artikel ”De dreiging van de denkbeeldige Jood” (RD 27-9), is niet tot heil van het Joodse volk. De haat die velen koesteren tegen het Joodse volk (antisemitisme) wordt verward met het verwerpen van de Joodse heilsleer door Christus en Zijn apostelen (anti-judaïsme). De Messias had het Joodse volk lief en Paulus was geen antisemiet. Maar ze bestreden wel het farizeïsme, dat heil verwachtte van eigen werken.
Onderscheid
In genoemd artikel wordt het boek ”Anti-judaïsme. De westerse traditie” van prof. Nirenberg besproken. Zijn mening wordt weergegeven in zinnen als: „Het waren christenen die de concepten van anti-judaïsme verfijnden” en: „De rode draad in het anti-judaïsme is dat de beschuldigingen weinig te maken hebben met de werkelijke Joden.” Nirenberg ziet het als „een sinistere implicatie” van het anti-judaïsme dat Joden nog steeds publiekelijk worden gelasterd wanneer ze al „uit het straatbeeld zijn verdwenen.”
Het is duidelijk dat hij het anti-judaïsme beoordeelt aanjager te zijn van antisemitisme, maar hij geeft het onderscheid tussen beide begrippen niet aan. Het lijkt of je antisemitisme moet bestrijden door anti-judaïsme te bestrijden.
Ik wil graag het tegenovergestelde beweren. Het anti-judaïsme van het Evangelie geneest van antisemitisme, omdat het liefde predikt die de vervulling van de wet is.
Omdat in ”anti-judaïsme” de naam ”Juda” zit, waar het woord ”Jood” van afkomstig is, lijkt het zich tegen het Joodse volk te keren. Dat wordt niet bedoeld. Het keert zich tegen wat de Bijbel als ”farizeïsme” tekent: de leer van zaligheid door de werken der wet. De bestrijding van deze leer hoeft beslist niet samen te gaan met een haten van het Joode volk. Het is juist liefde tot het Joodse volk als we hen als christen voorhouden dat ze door hun werken de zaligheid niet verkrijgen, maar dat die alleen door de Messias als enige Zaligmaker verkregen wordt.
Verwarring
Helaas lezen we in de kerkgeschiedenis nogal eens hoe kerkvaders via anti-judaïstische opvattingen tot antisemitische uitspraken kwamen. Al vergaloppeerden deze theologen zich in hun uitspraken, toch verwachtten ze meest nog de bekering van het Joodse volk tot hun en onze Messias.
Maar er werden grenzen overschreden als zij hun afkeer van de Joodse heilsleer gestalte gaven in hatelijke opmerkingen over het Joodse volk. Dan werd er geen scheiding meer gemaakt tussen een leer en personen en ging anti-judaïsme over in antisemitisme. We mogen de Joodse heilsleer, het farizeïsme, bestrijden, maar we moeten het Joodse volk liefhebben.
Het is een discussiepunt dat al veel aan de orde is geweest, onder meer door publicaties van David Flusser, Simon Schoon, dr. P. W. van der Horst en anderen, of er in het Nieuwe Testament antisemitische teksten staan. Christus leerde nadrukkelijk dat er geen zaligheid is door de werken der wet. David, Jesaja, Jeremia en de andere profeten hebben in hun tijd al hetzelfde geleerd! Het hart van het Evangelie is de borggerechtigheid van de Messias. Als Hij bijvoorbeeld van Joden in Zijn dagen zegt dat ze uit de vader de duivel zijn, dan is dat geen antisemitisme. Dan tekent hij de gevallen mens die zich door de boze laat verleiden om genoeg te hebben aan eigen gerechtigheid; daartegenover is Hij de goede Herder, Die leidt in het spoor van Zijn gerechtigheid.
Nirenberg heeft het mis als hij denkt dat het oude christendom het jodendom bestreed om eigen bestaansrecht te bewijzen. Christus citeerde vaak het Oude Testament om aan te geven dat Zijn leer daarmee in overeenstemming was.
Beschuldigd om liefde
In een overigens vriendelijk gesprek heeft een rabbijn me weleens gezegd dat hij de pogingen om het Evangelie onder Joden te verkondigen eigenlijk erger vond dan de Holocaust. De nazi’s zochten onze lichamen te vermoorden, maar jullie zoeken ons zielen te vermoorden, luidde zijn beschuldiging. Hij zag ook geen onderscheid tussen anti-judaïsme en het ergste antisemitisme.
Toch zien we Joden als „beminden om der vaderen wil”, zoals Paulus het schrijft. God noemt Zijn oude bondsvolk zo en zouden wij hun dan geen liefde moeten bewijzen? Laat het Schriftonderzoek ons samenbrengen. We verlangen niets minder dan dat de Joden hun eigen Tenach gaan lezen zonder het deksel van rabbijnse geschriften eroverheen te leggen (2 Kor. 3:14-16). We verlangen dat het Joode volk zijn heil in de Messias zal leren zoeken en zijn bestemming zal vinden in de vervulling van het ware ”Jood-zijn”.
Het Joodse volk moet tot zijn bestemming komen. Die ligt in de naam ”Jood”, of ”Juda” opgesloten, want deze naam betekent ”Godlover”. God wordt niet geëerd als we menen met een goede wil goede werken te kunnen doen en de eer aan onszelf trekken. Deze ”judaïstische” opvatting, die we misschien beter ”farizeïstisch” kunnen noemen, moet ontdekt worden als een leer die geen heil brengt. Heil is er alleen door de Messias, Die door Zijn werk zondaren vergeving van schuld en vernieuwing van leven geeft.
Dat wensen we onze Joodse vrienden toe, want zo alleen dragen ze hun naam met eer en zullen ze ware ”Godlovers” zijn.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Goes.