Pensioenfondsen miljarden rijker
De twee belangrijkste pensioenfondsen van Nederland hebben zich in 2003 gedeeltelijk hersteld van de klappen die zij in de jaren ervoor opliepen. Het grootste pensioenfonds ABP heeft zijn vermogen afgelopen jaar met 14,8 miljard euro aangedikt. PGGM, de nummer twee in Nederland, werd een kleine 8 miljard euro rijker.
Dat blijkt uit de kwartaalcijfers die beide pensioenbeheerders donderdag hebben gepresenteerd. ABP is het pensioenfonds voor de overheid en het onderwijs. PGGM richt zich voornamelijk op de sectoren zorg en welzijn.
Zowel ABP als PGGM sloot het jaar af met een dekkingsgraad die voldoet aan de eisen van de toezichthouder. De Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) wil dat de dekkingsgraad, die aangeeft in hoeverre de fondsen aan hun verplichtingen kunnen voldoen, ten minste 105 procent bedraagt. PGGM voldeed volgens eigen schattingen exact aan deze eis. ABP ging het jaar uit met een dekking van 109 procent, nadat eerder in 2003 een dieptepunt van 99 procent werd aangetikt.
Het kleinere Pensioenfonds Metaal en Techniek, dat donderdag ook met cijfers kwam, meldde eveneens een dekkingsgraad van 109 procent. Het vermogen van dit fonds groeide tot 20 miljard euro.
De pensioenbeheerders profiteerden vooral in het tweede en het vierde kwartaal van een opleving op de effectenbeurzen, onder meer in de Verenigde Staten. „Met name de aandelen en alternatieve beleggingen deden het goed”, aldus ABP in een toelichting. Met alternatieve beleggingen doelt ABP vooral op investeringen in onroerend goed.
De koersdalingen van de dollar deden de grote pensioenfondsen niet echt pijn. Weliswaar investeren ze ook in dollarlanden, maar de risico’s daarvan zijn grotendeels afgedekt. PGGM doet dat al sinds 2000. Pensioenfonds ABP dekt doorgaans de helft van de gevolgen van schommelingen in de wisselkoers af. Gedurende het afgelopen jaar werd de bescherming echter opgetrokken tot bijna het gehele pakket beleggingen, aldus ABP. Daardoor bleef de schade beperkt.
De lage dollar drukte het rendement van ABP in 2003 met 2 procentpunt. De pensioenbeheerder belegt eenderde van het vermogen in dollarlanden. Het rendement van ABP kwam uiteindelijk uit op 11 procent, waardoor het vermogen eind vorig jaar 150,4 miljard euro bedroeg. PGGM zette een rendement van 15 procent neer en trok het vermogen daarmee op tot bijna 53 miljard euro.
De Nederlandse pensioenfondsen zijn in de voorgaande jaren hard geraakt door een sluipende krach op de aandelenbeurzen. Onder meer ABP en PGGM hebben zich daarop moeten bezinnen op hun beleggingstactiek om te voorkomen dat hun vermogen in de toekomst wederom een tik krijgt.
ABP heeft zijn aandelenbezit inmiddels teruggedrongen tot 36 procent. Pensioenbeheerder PGGM heeft bijna de helft van zijn geld in aandelen gestopt. Bijna eenderde van het vermogen van PGGM zit in vastrentende waarden, zoals obligatieleningen.
De twee grote pensioenfondsen hebben eerder ook besloten om over te stappen op de zogeheten middelloonregeling. Door de uitkering van gepensioneerden in de toekomst vast te stellen aan de hand van het gemiddeld verdiende loon blijven de pensioenen in de toekomst betaalbaar.