Gedenkplaat voor Oranje in Berlijn
Berlijn kent al honderden gedenkplaten. In de stad is voldoende voorgevallen om te markeren. Maar woensdag wordt er voor het eerst een gedenkplaat onthuld voor iemand van koninklijken bloede. En wel bij een paleis van de Oranjes.
David Hakkenberg haalt een oude ansichtkaart voor de dag. „Hiermee is het begonnen. Ik verzamelde prenten van Alt-Berlin, en toen vond ik op eBay een ansicht van een ”Niederländisches Palais”. Hadden wij daar een paleis, vroeg ik me af. Ik kom al sinds 1971 in de stad en dacht dat ik Berlijn kende.”
Hij ging verder zoeken en vond het antwoord. In 1803 kocht de latere koning Willem I het gebouw aan Unter den Linden 36 (nu nummer 11), en woonde daar tot 1814. Daarna kwam hij er nog regelmatig. Na zijn troonsafstand in 1840 ging hij er weer wonen, met zijn inmiddels in Nederland verzamelde vermogen. Eind 1843 overleed hij er.
Het verbaasde Hakkenberg dat er over dit gebouw zo weinig bekend is. Hij groef dieper en werd een bekende gast bij het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Daar ontdekte hij dat het gebouw in 1882 voor 2,25 miljoen mark was verkocht aan de Duitse keizer. „Ik vond zelfs de cheque. Voor de mensen bij het archief was het een verrassing dat het gebouw toch nog geld had opgeleverd. Het idee bestond dat het via erflating in handen van de keizer was gekomen. Het Pruisische vorstenhuis was al sinds 1646 verwant aan de Oranjes. Toen trouwde de dochter van stadhouder Frederik Hendrik, Louise Henriëtte, met Frederik Willem van Brandenburg. Koning Willem I trouwde met Wilhelmina van Pruisen, Willems volle nicht. Zijn moeder heette ook zo.”
De keizerlijke familie gebruikte het paleis van 1882 tot 1918 als gastenverblijf. Tussen de gebouwen lag een klein steegje, Oranische Gasse genoemd. Later kwam er een brugverbinding tussen de gebouwen.
In 2009 hield Hakkenberg –in het dagelijks leven ondernemer in de ict-sector– op een culturele avond van de Nederlandse ambassade in Berlijn een voordracht over het toenmalige Nederlandse paleis. Ook in Duitsland bleek het bestaan daarvan onbekend te zijn gebleven. „Zelfs Nederlanders in Berlijn wisten er niet van.”
Het paleis staat er trouwens allang niet meer. In de oorlog was er vlak achter de gevel een zware bom gevallen die het gebouw grotendeels had vernield. „Inclusief de prachtige ovale zaal, alsmede de binnenplaats die het gebouw naar goed Berlijns gebruik had.”
Hakkenberg toont foto’s van de DDR-leiding die vlak voor het gebouw in 1946 haar befaamde 1 mei-optocht start. „Je kunt zien dat het gebouw is beschadigd, maar de gevel is intact. Het was te restaureren geweest.”
Op een zeker moment is het grootste deel van de gevel afgebroken vanwege instortingsgevaar. Alleen het ingangsportaal met de zuilen is nog een tijd blijven staan. Rond 1960 zijn alle restanten verwijderd. Op die plaats is toen het Gouverneurshaus gebouwd dat elders in Berlijn voor nieuwbouw moest wijken.
De gebouwen aan weerszijden van het paleis zijn wel bewaard gebleven. De meeste complexen in dit deel van Berlijn zijn nu in gebruik bij de Humboldt-Universität.
Hakkenberg sloot zijn presentatie in Berlijn af met een voorstel. Hij toonde een fotomontage van de buste van koning Willem I van het Raadhuisplein in Apeldoorn, geplaatst voor het huidige gebouw aan Unter den Linden 11. „Dat voorstel zou natuurlijk nooit door de historische commissie van Berlijn komen. Zo’n buste zou alleen al te veel concurreren met het nabije ruiterstandbeeld van Frederik de Grote. Uiteindelijk raakte men er door dit voorstel van overtuigd dat er iets moest komen. Dat is dus deze plaquette geworden, in de vorm van een officiële Berliner Gedenktafel.”
Het paleis stond destijds in een chic stukje Berlijn. Zodoende staat het regelmatig op oude foto’s. Hakkenberg toont een opname van de beroemde architectuurfotograaf Hermann Rückwardt. „Zo scherp, je kunt zelfs de kroontjes op de gaslantaarns zien. In het Koninklijk Huisarchief trof ik de complete administratie van de hofmaarschalk van het paleis, waaronder de gasrekening voor deze lampen.”
Bij de onthulling van de gedenkplaat woensdag hoopt Hakkenberg kort iets te vertellen over het leven van Willem I in Berlijn. Hij heeft ook de lijkrede voor de koning gevonden van toenmalig hofprediker dr. F. Ehrenberg. Die is uitgesproken op 22 december 1843, tien dagen na de dood van de koning. „Die preek is in het Nederlands gedrukt, maar waarschijnlijk in het Duits gehouden, voordat de koning in Delft werd begraven. Ik heb enkele regels terugvertaald in het Duits, omdat ik die het vermelden waard vond. Dominee Ehrenberg vertelt daar dat de koning in zijn laatste uren las over de overdenking van de dood bij Thomas a Kempis. Ook dat Willem niet alleen was geweest in die laatste uren; God Zelf was bij hem.”
Standbeelden
De gedenkplaat voor koning Willem I op de plaats van het Nederlandse paleis is ook voor Hakkenberg een beetje een kroon op zijn werk. Maar hij broedt alweer op een nieuw project. Rond het bekende Berliner Schloss, dat momenteel wordt herbouwd, stond vanaf 1907 een vijftal standbeelden van 2,5 meter van de stadhouders van Oranje. „Keizer Wilhelm, zelf calvinist, was geïnteresseerd in de Nederlandse vrijheidsstrijd.”
Kopieën van deze standbeelden gaf hij weg. Zo ‘trof’ koning Willem-Alexander vorig jaar Willem de Zwijger in Wiesbaden. Koning-stadhouder Willem III staat in Londen. En Frederik Hendrik werd cadeau gedaan tijdens het staatsbezoek aan Nederland in 1907. Tot in de Tweede Wereldoorlog stond dat beeld voor de trap van Huis ten Bosch, zo laat Hakkenberg op een foto zien. „Inmiddels staat het bij Het Loo in Apeldoorn, waar ik er tijdens mijn avondwandeling nog wel eens langsloop.”
In Berlijn hebben de beelden tot in de Tweede Wereldoorlog bij het slot gestaan. Hakkenberg toont beelden van Hitler die vanaf het bordes een grote menigte toespreekt, geflankeerd door de Oranjes. Een andere opname toont het beeld van Maurits, dat nog in 1950 op zijn rug langs de weg lag. Daarna belandde het bij iemand in de tuin die niet wist wie het was. Die meldde zich weer in 1990, waarna Maurits in een depot belandde. Het is het enige originele beeld dat nog resteert. Hakkenberg is in het depot geweest en toont foto’s waarop het gehavende beeld te zien is. „Er ontbreekt onder meer een hand.”
Het beeld van stadhouder Willem II heeft ook de oorlog overleefd, zo bewijzen foto’s. Met hulp van een Berlijnse krant wil Hakkenberg proberen ook dat beeld op te sporen. „Nadeel is dat de beelden van brons waren. De DDR had de neiging die om te smelten, mede om af te rekenen met het verleden.”
Hakkenberg ontdekte echter ook dat de keizer Wilhelm II tijdens zijn staatsbezoek kleine miniatuurbeelden aan koningin Wilhelmina had gegeven. „Toen ik het Koninklijk Huisarchief vroeg waar deze zich nu bevonden, kon men dat eerst niet beantwoorden. Maar even later bleken ze in een van hun fraaie zalen te staan en kon ik ze ter plekke bewonderen.”
Hakkenberg zou het geweldig vinden om de beelden terug te zien bij het nieuwe Berliner Schloss. De vraag is natuurlijk of daar draagvlak voor is. „En of er geld is. Technisch is het mogelijk de beelden te restaureren of na te maken. Maar je moet dan rekenen op minimaal 120.000 euro per beeld. Het zou een prachtig gebaar van het Koninklijk Huis zijn om Frederik Hendrik bij de opening van het slot in 2019 aan te bieden.”