Let op
Geliefden, sla er nu toch eens acht op, u die de genade welke u nu nog gepredikt wordt niet wilt aannemen. Ach, ontvang ze nu toch. God wil ze u hierna niet geven, hoe graag u ze dan ook zou willen hebben. U, die de genade nu verwaarloost; de genade zal u straks verwaarlozen.U zult vragen: Hoe zullen wij onze harten bewerkt krijgen, dat ze waarlijk genade begeren? Ik antwoord: Leer eerst genade kennen! De genade is zo’n wonderlijke zaak. Wanneer de mensen haar in waarheid kennen, kunnen zij niet anders of ze moeten haar begeren. Alle mensen begeren wat goed is, terwijl het maar een schijngoed is.
Dit is de reden dat dronken mensen dronkenschap begeren, omdat zij daar enig goed in zien. Indien zij waarlijk geloofden dat dronkenschap hun naar hel zou brengen, ze zouden niet zo veel drinken. Zo u begerig wilt worden naar genade, doe dan uw best om die te kennen. David zegt in Psalm 119: „Leer mij de weg van Uw inzettingen en ik zal hem houden.”
De mens die kennis en gemeenschap met God heeft en weet wat het is nederig, lijdzaam, ootmoedig, zachtmoedig en veracht te zijn om Christus’ wil, zal zijn betrouwen op God zetten, wat er ook van komt. Alle mensen zullen begeren goed te zijn en daarom begeren zo weinig mensen het ware goed, omdat zo weinigen het kennen.
William Fenner, predikant te Rochfort (Schotland) (De rijkdom der genade, 1736)