Buitenland

Arafats rol is nog niet uitgespeeld

Yasser Arafat is volledig geïsoleerd. Israël heeft hem opgesloten in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever. De vroegere Amerikaanse president Bill Clinton liet hem links liggen bij zijn recente bezoek aan Israël en Arabische leiders mijden hem. Op 13 december verklaarde de Israëlische regering dat Arafat „irrelevant” is. Is de Palestijnse leider inderdaad niet meer van belang?

Door Alfred Muller
1 February 2002 16:14Gewijzigd op 13 November 2020 23:24

Het leek er wel even op. Uitspraken van Amerikaanse politici van het vorige weekeinde logen er niet om. President George W. Bush zei dat hij „zeer teleurgesteld” was in Yasser Arafat. Hij suggereerde dat Arafat verantwoordelijk was voor de poging 50 ton wapens Iran uit te smokkelen met het schip ”Karine A”, dat op 3 januari door Israëlische commando’s op de Rode Zee werd onderschept. Israël gelooft dat Arafat van de mislukte smokkel afwist. Bush was ontstemd en Arafat hoeft voorlopig niet in Washington te komen.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, zei dat zijn land de betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit heroverweegt en dat voor Arafat „het ogenblik van de waarheid” is aangebroken. Sommige Congresleden en regeringsfunctionarissen, in het bijzonder bij het ministerie van Defensie, zeggen dat Amerika de betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit moet verbreken, de Fatah-partij van Arafat op de terreurlijst moet zetten en het PLO-kantoor in Washington moet sluiten.

De banden tussen Arafat en de Arabische wereld leken ook niet best. „Het is voor het eerst dat de Arabieren Arafat zo in de steek hebben gelaten”, zei Jihad al Khazen, een Libanese columnist van de in Londen gevestigde krant Al Hayat.

Maar hij was voorbarig. De Arabische wereld laat de Palestijnse aanvoerder ook nu niet vallen, ondanks de forse kritiek op zijn beleid. De Arabische leiders vinden dat Israël niet om Arafat heen kan. De Egyptische president, Hosni Mubarak, waarschuwde dat Arafats val ook zijn positie in gevaar zal brengen. Palestijnse bronnen zeggen dat Arafat onlangs telefoongesprekken heeft gevoerd met Hosni Mubarak en de Jordaanse koning Abdallah. Het valt dus wel mee met zijn isolement.

Ook de Europese ministers van Buitenlandse Zaken, die deze week bijeen waren in Brussel, wierpen hem een reddingsboei toe. Ze stelden dat Israël de Palestijnse Autoriteit en Arafat nodig heeft. De Zweedse minister van Buitenlandse Zaken, Anna Lindh, bekritiseerde de houding van de Verenigde Staten zelfs door de steun van dat land aan Israël „zeer gevaarlijk” te noemen.

Kloof
Hoe zal de positie van Arafat zich verder ontwikkelen? De Palestijnse politicoloog Khalil Shikaki, verbonden aan de Bir Zeit-universiteit in Ramallah, gaat in op deze vraag in een artikel in het Amerikaanse blad ”Foreign Affairs”. Shikaki stelt dat met de Al Aqsa-intifada, die in september 2000 uitbrak na het bezoek van Ariel Sharon aan de Tempelberg, de kloof tussen de oude en de jonge generatie in de Palestijnse samenleving steeds duidelijker wordt.

De oude generatie bestaat uit de oprichters van de Palestijnse nationale beweging, de leiders van de guerrillaorganisaties en het PLO-bestuur. De meesten zijn boven de vijftig. Tot hen behoren Arafats plaatsvervanger, Mahmud Abbas (Abu Mazen), de voorzitter van de Palestijnse Raad, Ahmed Qurie (Abu Ala), en Nabil Sha’ath. Maar ook de leiders van de Palestijnse veiligheidsdiensten, Mahmud Dahlan in de Gazastrook en Jibril Rajub op de Westoever, moeten tot deze groep worden gerekend. Deze oudere generatie is voorstander van een vreedzame oplossing voor het conflict met Israël, gebaseerd op het tweestatenmodel: de staat Israël naast de staat Palestina.

De jonge garde bestaat uit plaatselijke leiders en aanvoerders van de eerste intifada (1987-1993). Sommigen van hen hebben hoge posities bij de Palestijnse overheid en binnen het Palestijnse veiligheidsapparaat weten te verwerven. Tot de groep behoren Marwan Barghouti in Ramallah en Husam Khader in Nablus. De jonge garde heeft volgens Khalidi weinig invloed in de officiële PLO-instellingen, maar wel grote invloed in de Fatah-partij, inclusief de Revolutionaire Raad, de Tanzim-militie en de militaire arm van Fatah, de Al Aqsa-brigades. De jonge garde is radicaler dan de oude generatie. „Ze wil openheid, een campagne tegen corruptie en een directere confrontatie met Israël”, aldus Shikaki.

Voorbeeld
De jonge garde kan het uitstekend vinden met Hamas en Islamitische Jihad, de organisaties die verantwoordelijk zijn voor een lange reeks bloedige aanslagen op Israëlische burgers. Toch bestaan er belangrijke ideologische verschillen tussen de jonge garde en de islamitische groepen. De eerste legt de nadruk op het Palestijns nationalisme, de tweede op de godsdienst. De jonge garde geniet grote sympathie onder de Palestijnse bevolking. Deze is namelijk het gebrek aan vooruitgang in het vredesproces en de corruptie bij de Palestijnse Autoriteit meer dan beu. Toch zien sommige Palestijnen de jonge leiders als weinig anders dan plaatselijke gangsters en krijgsheren.

De macht van de oudere garde rust op de Palestijnse politiekorpsen en de Palestijnse openbare instituten. De jonge generatie moet het hebben van samenwerking met islamitische terreurgroepen en gewapende Fatah-leden en van sympathie onder de bevolking.

Een Israëlische hooggeplaatste regeringsfunctionaris die niet bij name genoemd wil worden, zegt dat de strijd van de Libanese Hezbollah-partij tegen Israël het grote voorbeeld is voor de jonge garde en de islamitische terreurgroepen. Hezbollah voerde een jarenlange guerrillastrijd tegen de Israëlische troepen in Zuid-Libanon en het Zuid-Libanese Leger (SLA), Israëls bondgenoot. In mei 2000 trok Israël zich uit Libanon terug.

De jonge garde gelooft dat de terreuraanslagen in Israël zullen leiden tot een verdere Israëlische aftocht uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. De discussie in Israël over eenzijdige terugtrekking is in volle gang. Politici als Haim Ramon en Dalia Itzhik van de Arbeiderspartij pleiten er al lang voor. De jonge garde voelt zich aangemoedigd door Israëlische vredesgroepen en politici die pleiten voor eenzijdige terugtrekking en het aanbrengen van een scheiding tussen beide volken. Een eenzijdige stap van Israël is precies wat ze wil bereiken: een overeenkomst zou te veel verplichtingen scheppen.

Maar na een eenzijdige terugtrekking uit grote delen van de Westoever en mogelijk de hele Gazastrook, hoeft Israël niet te rekenen op rust, schrijft Shikaki. De Palestijnse Autoriteit zal weliswaar de leiding overnemen over de geëvacueerde gedeelten, maar de jonge garde en de islamisten zullen de strijd verder voortzetten om de rest te bevrijden. Arafat zal voorlopig aan de macht blijven, totdat er een andere leider is gevonden. De grote overwinnaar echter zal de jonge garde zijn.

Bewegingsruimte
Arafat is nog steeds de leider van beide groepen. De Israëlische zegsman gelooft dat Arafat sinds het uitbreken van de Al Aqsa-intifada, in september 2000, ideologisch de kant heeft gekozen van de jonge garde. Hoewel zowel de oude als de jonge garde hem als leider erkent, ligt zijn sympathie bij de radicalen. Hij vervreemdt daarmee de oude garde van zich, die inziet dat het gebruik van geweld tot rampspoed voor de Palestijnen leidt.

Door de kloof rest de Palestijnse leider nog maar weinig bewegingsruimte. Het oppakken van terroristen -de jonge garde en de islamisten- zal niet goed vallen bij het Palestijnse publiek. Dat zal Arafat beschouwen als iemand die met de vijand heult en dus als leider niet deugt. Bovendien zullen de radicalen zich niet braaf in de boeien laten slaan: door massa-arrestaties kan zelfs een burgeroorlog uitbreken tussen de veiligheidsapparaten van de Palestijnse Autoriteit en de jonge radicale groepen. Volgens Shikaki zal de jonge garde evenmin een staakt-het-vuren toestaan tussen de Palestijnen en Israël als er geen zicht is op een politiek proces.

Hoe ernstig de situatie op het ogenblik ook is, het kan nog erger worden, waarschuwt de Palestijnse wetenschapper. Arafat is de lijm die de oude en jonge garde en daarmee de Palestijnse samenleving bijeenhoudt. Hij geeft de Palestijnen nog steeds het gevoel van stabiliteit, en daarmee voorkomt hij een complete anarchie.

In Shikaki’s opinie is het domste wat Sharon kan doen verklaren dat Arafat niet van belang is. Een politieke overeenkomst met Arafat, hoe vergezocht die momenteel ook lijkt, zal volgens Shikaki resulteren in de comeback van de oude garde. De jonge garde en de fundamentalisten zullen weliswaar proberen de overeenkomst te torpederen, maar ze zullen daarmee tegen de wil van de bevolking ingaan. Bovendien kan een overeenkomst ervoor zorgen dat de jonge garde zich bij de oude aansluit. Samen kunnen ze dan de macht van de extremistische moslims ondermijnen.

Het voortduren van de huidige patstelling, waarschuwt Shikaki, zal ertoe leiden dat steun voor het vredesproces en politieke compromissen onder de Palestijnen verder afneemt en dat de steun voor het gebruik van geweld groeit. Arafat zal bij het voortduren van de impasse waarschijnlijk aan de macht blijven, maar zijn mogelijkheden om te manoeuvreren zijn bijzonder klein. De nationalisten zullen invloed verliezen en uiteindelijk zullen de moslimfundamentalisten de dominerende factor in de Palestijnse samenleving en politiek worden. Als Arafat van het toneel verdwijnt, zal het ook gebeurd zijn met de oude garde. Onder de jonge garde kan een strijd worden verwacht over de opvolging van Arafat.

De boodschap van Shikaki is dus: keer zo snel mogelijk terug naar de onderhandelingstafel met Arafat en de oude garde. De alternatieven -patstelling, de val van Arafat of eenzijdige terugtrekking- zullen ertoe leiden dat de crisis in het Midden-Oosten alleen maar ernstiger wordt.

Offensief
De anonieme Israëlische functionaris zegt dat Arafat voortdurend dreigt met een escalatie, die in het spraakgebruik van het Midden-Oosten een „regionale explosie” heet. Terreuraanslagen in Israël zullen daarbij geen tientallen, maar honderden slachtoffers eisen. Tientallen zelfmoordterroristen zullen vanuit de Westelijke Jordaanoever naar Israël gezonden worden om bloedbaden aan te richten. De Palestijnse politieapparaten, die zich tot nu toe hoofdzakelijk afzijdig hebben gehouden van de gevechten, zullen zich volledig in de strijd werpen tegen de aanwezigheid van soldaten en Israëlische burgers in de Gazastrook en op de Westoever. Arafat hoopt dat zo’n offensief van het leger zal leiden tot een grotere betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij het conflict en daarmee tot grotere druk op Israël.

Maar het hoeft niet zo te gaan als hij denkt. Politici en media in Israël spreken steeds vaker over de mogelijkheid van herbezetting en verwijdering van Arafat - met Israëlische consensus en Amerikaanse steun. Niet dat Israël er weer naar verlangt 3,5 miljoen Palestijnen onder de duim te houden, maar het kan tot herbezetting gedwongen worden om de veiligheid in de Israëlische steden en dorpen te herstellen. Het Israëlische leger zal dan alle gebieden binnenvallen die onder Palestijnse controle staan en daar de harde kern van de terreurbewegingen -4000 of 5000 mensen- arresteren. Dit is een weinig aantrekkelijk scenario voor Israël - en voor de Palestijnen.

De enige hoop die Jeruzalem heeft, is dat Europa en de Verenigde Staten Arafat duidelijk zullen maken dat een regionale uitbarsting geen alternatief is en dat ze zware druk op Arafat zullen uitoefenen om de plannen van George Mitchell en George Tenet uit te voeren. Deze moeten leiden tot een staakt-het-vuren en herstel van de vredesbesprekingen. Arafat is ondanks Sharons retoriek dus nog steeds van belang, maar het hoeft niet meer zo lang te duren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer