Marx en Engels waren peters bij doop communistenleider
Karl Marx en Friedrich Engels, de geestelijk vaders van het communisme, waren in 1871 peetooms bij de doop van de latere Duitse communistenleider Karl Liebknecht. Dat blijkt uit het doopregister van de Thomaskirche in Leipzig, meldde de Leipziger Volkszeitung donderdag.
Marx, zelf een jood, en Engels waren niet bij de lutherse doopplechtigheid aanwezig. Zij hadden vanuit hun woonplaats Londen volmachten afgegeven. De ouders van Liebknecht liet hun zoon niet vrijwillig dopen. In 1871 gold in Saksen een wet die alle burgers verplichtte zich bij een religieuze gemeenschap aan te sluiten. Na een wetswijziging in 1874 zegden de Liebknechts hun kerklidmaatschap onverwijld op.
Liebknecht (1871–1919) richtte in 1918/1919 de Communistische Partij van Duitsland (KPD) op. Hij werd op 15 januari 1919 met zijn medestander Rosa Luxemburg vermoord.
Gezien hun negatieve houding tegenover godsdienst is de betrokkenheid van Marx en Engels bij de doop van Liebknecht opmerkelijk. Marx omschreef godsdienst als „opium van het volk". „Het marxisme beschouwt alle tegenwoordige godsdiensten en kerken, alle religieuze organisaties steeds als organen van de burgerlijke reactie die de uitbuiting moeten verdedigen en de arbeidersklasse dom moeten houden", schreef Lenin later naar aanleiding van die uitspraak.