Op zoek naar een nieuwe Schuilplaats in Leiden
Een persoonlijk interview vindt Arthur Niggebrugge maar niets. „Het gaat om de jongens”, zegt hij meermalen. ”De jongens”, dat zijn de dak- en thuislozen die de chirurg meer dan tien jaar lang hielp. Voor ”de jongens” zoekt hij een plek in Leiden waar ze de nodige opvang en verzorging krijgen.
Nog even en het huidige gebouw ligt tegen de vlakte. Slopers zijn druk bezig met het ontmantelen van het zogeheten Rijnlandblok tussen de Breestraat en de Boommarkt in de Leidse binnenstad. Ooit was het in gebruik als kantoor van het hoogheemraadschap en als postkantoor. De laatste jaren huisde er Stichting De Schuilplaats. Tientallen vrijwilligers vingen er onder leiding van Niggebrugge (54) twee keer per week dak- en thuislozen op. Niet alleen kregen de ontheemden een maaltijd, ook kleding en medische zorg was er beschikbaar.
Maar het is voorbij. Op een vrijdagavond begin augustus kwamen de dak- en thuislozen voor het laatst naar het pand aan de Breestraat. Het lied ”We’ll meet again” klonk voordat de deuren definitief dichtgingen.
Toch, Niggebrugge weet het zeker: hij zal „zijn jongens” weer terugzien. Hij wil in ieder geval elk jaar Kerst met hen vieren. „Al moet ik een circustent op de parkeerplaats van een restaurant zetten, met Kerst willen wij de jongens niet in de steek laten. De laatste keer dat we samen Kerst vierden kwamen er 250 gasten op bezoek, terwijl we maar plek hadden voor 120. De rillingen liepen over mijn lijf toen ik hen kerstliederen hoorde zingen. Of ze nu moslim, boeddhist of atheïst waren, allemaal zongen ze het ”Ere zij God” mee. Dat is toch bijzonder?”
Gods bedoeling
Het begint allemaal in 2003. Niggebrugge wordt vrijwilliger bij het christelijke gereformeerde aanloophuis ”Nieuwstraat 9” in Leiden. Drie maanden later gaat dit echter dicht omdat volgens het kerkbestuur de overlast van drugsgebruikers te groot werd. Niggebrugge wordt geïnterviewd door een journalist van het Leidsch Dagblad. „Als die God van jou zo machtig is, waarom heeft Hij er niet voor gezorgd dat dit openbleef”, zo luidt zijn vraag. „Als het Gods bedoeling is, komt er iets veel mooiers voor terug”, antwoordt Niggebrugge.
De week erna heeft de chirurg uit Leiden zin om eens op de fiets naar zijn werk in ziekenhuis Bronovo in Den Haag te gaan. Normaal gesproken gaat hij met de auto door de tunnel bij het station, nu rijdt hij op de fiets over de tunnel heen. En daar ontdekt hij dat er onder het station een duistere holte is die in de volksmond ”perron 0” heet omdat de plek onder perron 1 ligt. De verslaafden die er rondhangen noemen het zelf ”de gedoog” of ”de Hel”. „Ik wist werkelijk niet wat ik zag”, zegt Niggebrugge. „Het was bijna een surrealistisch tafereel. Dat dit in Leiden bestond, was voor mij compleet nieuw.”
De vrijdagavond erna gaat Niggebrugge naar Perron 0 om er soep en kadetjes uit te delen. Zijn vrouw Annemieke heeft ze thuis klaargemaakt. Anderhalf jaar lang is de chirurg er elke vrijdagavond te vinden. Ook zijn vriend, tandarts Johan Bakker, helpt mee. „We leerden in de loop van de tijd precies waar de verslaafden behoefte aan hadden. Bijvoorbeeld aan drinkyoghurt voor hun verdroogde slijmvliezen.”
Schrijnend
Op een van die vrijdagavonden sluit de politie het hele ‘perron’ af om een controle te houden. De agenten noteren alle namen, ook die van Niggebrugge en Bakker. Zo ontdekt de gemeente Leiden dat de twee medici er actief zijn. Er wordt contact gelegd en Niggebrugge vraagt aan een ambtenaar of er geen kamertje is waar hij noodhulp kan bieden. „We troffen ontzettend schrijnende situaties aan. Soms liggen mensen met een longontsteking op straat. Niet voor niets sterven er alleen al in Leiden elk jaar tussen de vijf en de tien verslaafden. Vaak zijn het mensen jonger dan 40 jaar.”
Niggebrugge krijgt van de gemeente de complete begane grond van het Rijnlandblok aangeboden. „Ik vroeg om een kamertje, maar kreeg een oppervlakte van 25 bij 25 meter. Dat was een week voor de Kerst van 2004.” Niggebrugge wilde op kerstavond open. Dat betekende wel dat de complete verdieping in een week tijd moest worden verbouwd. Het lukte. „Een wonder.”
Het is gelijk druk die eerste vrijdagavond voor Kerst. De ruimte wordt De Schuilplaats genoemd. De journalist van het Leidsch Dagblad interviewt Niggebrugge weer. „Gods bedoeling was uitgekomen: er was iets veel mooiers voor teruggekomen.”
Culinaire hoogtepunten
Uniek noemt de chirurg de brede en vergaande hulpverlening die de vrijwilligers elke vrijdagavond en zondagmiddag geven. „De maaltijden waren culinaire hoogtepunten. Alt Zwanenburg, dertig jaar lang chef-kok in restaurant Allemansgeest, kookte elke week iets bijzonders voor de jongens. Iedereen kreeg twee maaltijden: één om hier op te eten en één om mee te nemen. Bij de kledinguitgifte mocht iedereen drie kledingstukken meenemen. Er was een apotheek, waarvoor ik de medicijnen tegen kostprijs kon inkopen. Er was een gepensioneerde huisarts, een kapper en een pedicure. Mijn vriend Johan behandelde kosteloos de gebitten, zelf deed ik af en toe kleine medische ingrepen. Nee, zoiets dergelijks kom je nergens in Nederland tegen.”
Door de jaren heen wordt het steeds drukker in De Schuilplaats. Uit de wijde regio komen mensen naar Leiden. „Het ging niet alleen om dak- en thuislozen”, zegt Niggebrugge. „Er kwamen ook illegalen en mensen met psychiatrische problemen. Voor velen was de drempel eerst erg hoog. „Ik dorst niet te komen”, hoorde ik dan. Maar als ze er één keer geweest waren, kwamen ze elke week weer terug.”
Ongeregeldheden bleven De Schuilplaats in het begin niet gespaard. „Zelfs tot een steekpartij toe”, zegt de chirurg uit Leiden. „We lieten camera’s en kogelvrij glas plaatsen. Dat was nodig. Maar de beste preventie was volharding en vertrouwen. Omdat ik de jongens al zo lang kende, sprongen ze voor me in de bres. De Schuilplaats was niet van een kerk of van een andere instantie, het was van henzelf.”
Financiën zijn nooit een probleem geweest. De Schuilplaats kreeg van de gemeente Leiden voor elke bezoeker 2 euro per bezoek. Daarnaast kwamen er particuliere giften binnen. „We hebben nooit om geld gevraagd en hebben er nooit om verlegen gezeten.”
Aan vrijwilligers had Niggebrugge geen gebrek. „We hebben op een gegeven moment zelfs een vrijwilligersstop moeten inlassen. Er kwamen leerlingen van het middelbaar onderwijs hun maatschappelijke stage bij ons doen. Eerst vonden ze het eng, maar later ontdekten ze dat de verslaafden gewone mensen zijn die hunkeren naar liefde, huiselijkheid en eigenlijk naar een gezin. Ik zeg weleens: er hoeven maar vijf ingrijpende dingen in je leven te gebeuren en je zit zelf op Perron 0. Ik verbeeld me niets.” Waarderend spreekt de chirurg over de vrijwilligers uit Katwijk: „Die hoef je niet veel te vertellen, die gaan gewoon aan ’t werk.”
Evangeliseren met handen
”Geen woorden, maar daden”, luidt het motto voor Niggebrugge. „De meeste verslaafden zijn huiverig van christelijke hulp. De christelijke overtuiging wordt hen naar hun smaak te vaak opgedrongen, met een averechts effect. Wat heb je aan een christelijk praatje als je tot in je nek in de problemen zit? Of als je niet aan kleren kunt komen omdat elke euro aan de drugs opgaat? Evangelisatie doe je wat mij betreft met je handen en je hart, niet met je mond.” De tekst uit 1 Johannes 3: „Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid” is Niggebrugge uit het hart gegrepen.
Betekent dit dat er niet over God gesproken werd in De Schuilplaats? „Ik begin er zelf nooit over”, zegt de Leidenaar. „Ik heb een Bron, maar daar loop ik niet mee te koop, dat is iets voor in het verborgene. Ik heb bovendien niet het alleenrecht op die Bron, maar als mensen erom vragen wil ik daar best over vertellen. De eerste keren in De Schuilplaats bad ik hardop voor het eten. Ik dacht dat het niet gewaardeerd werd, dus ik wilde ermee stoppen. Maar onze gasten werden kwaad. Omdat zij wilden dat ik er mee doorging, heb ik dat gedaan.”
Een klein gebaar doet soms wonderen, merkte Niggebrugge. „We gaven onze bezoekers op hun verjaardag twee pakjes zware shag en een verjaardagskaart. Op de kaart stond een parel met de naam van de bezoeker er op geschreven. Erboven stond ”Een parel in Gods hand”. Een moslim kreeg ook zo’n kaart. Vijf jaar lang zagen we hem niet. Bleek dat hij in Marokko in de gevangenis had gezeten. Toen hij terugkwam vertelde hij mij dat hij de kaart boven zijn bed had gehangen en er elke dag naar had gekeken.”
Kerkelijk is Niggebrugge niet. „De Schuilplaats, dat was mijn kerk. Jezus ging naar de hoeren en tollenaren. Hij sprak met hen, Hij bad met hen, Hij had hen lief. Als er één kerk in Nederland is die op zondag werkelijk zijn deuren openzet voor hoeren en tollenaren, ga ik er naartoe. Maar zo’n kerk heb ik nog niet gevonden.”
Niet goed voor de stad
Dat De Schuilplaats dicht is, is niet goed voor de gasten, de vrijwilligers én de stad, gelooft Niggebrugge. „De dak- en thuislozen gaan er weer onverzorgder en ongezonder uit zien. De vrijwilligers missen een zinvolle invulling van het weekeinde en de criminaliteit in Leiden stijgt op vrijdagavond en zondagmiddag. De politie kwam vaak een hapje bij ons eten, want ze zitten hier allemaal bij elkaar, zeiden de agenten gekscherend.”
Veel Leidenaren vinden het werk dat de chirurg en zijn vrijwilligers deden prachtig, als het maar niet te dichtbij komt. „Als ik ergens in de binnenstad een pand sta te bekijken, zie je de buren al kijken: als daar maar geen nieuwe opvang komt. Onbekend maakt onbemind, zal ik maar zeggen. Toch veroorzaken wij echt geen overlast.”
In hoeverre is de sluiting van De Schuilplaats een geloofsbeproeving? „God geeft en God neemt. Als dit Gods bedoeling is, dan brengt Hij wel weer iets anders op ons pad.” Toch heeft Niggebrugge nog een stille hoop dat er een ander onderkomen voor De Schuilplaats wordt gevonden. „Het moet wel binnen de singels zijn, anders komt er niemand.”