De 42-jarige Jan den B. voer met zijn 110 meter lange vrachtschip over een plezierjacht in het Friese water. De twee opvarenden kwamen daarbij om het leven. Het OM neemt het de man kwalijk dat hij het plezierjacht niet heeft gezien. Den B. denkt dat het jacht in zijn dode hoek heeft gezeten en dat hem geen verwijt kan worden gemaakt.

Het was een drukte van belang op het Prinses Margrietkanaal op het moment van het ongeval. De schipper van het vrachtschip moest met veel concentratie over het water varen. Via spiegels en een camera hield hij het verkeer van alle kanten in de gaten toen hij „opeens iets hoorde rommelen”. Een matroos, de zoon van de schipper, probeerde de opvarenden nog te redden door een ruit van het jacht in te slaan. Hij kreeg contact met de vrouw, die hij uiteindelijk niet kon redden. De zoon moest haar loslaten en zag de vrouw in het water verdwijnen.

De camera van de schipper, die voor een gedeelte de dode hoek voor het vrachtschip wegneemt, had hoger in de mast moeten hangen volgens het Openbaar Ministerie. De schipper had deze verstelbare camera laag hangen, vanwege de vele bruggen in Friesland.

De familie van het echtpaar dat om het leven kwam zat ook in de zaal van de rechtbank. Zij nemen Den B. niets kwalijk, maar hopen wel dat er meer maatregelen komen voor de scheepvaart die dit soort ongelukken in de toekomst moeten voorkomen. „Ik wens de verdachte het allerbeste toe”, aldus een zoon van het echtpaar.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak in deze zaak.