Dat blijkt uit het antwoord van de CDA-staatssecretaris op vragen van SGP, ChristenUnie en CDA. De Rutgers Nisso Groep berekende onlangs dat in 2002 29.500 keer abortus was toegepast bij in Nederland wonende vrouwen. In 2001 was dat 28.400 keer. Ook de abortuscijfers van de Inspectie voor de Gezondheidszorg over 2001 en 2002 lieten een stijging zien.

Ross beaamt dat er sprake is van een trend. De stijging van het aantal abortussen is begin jaren negentig al ingezet. Een verband met het dalende pilgebruik is volgens Ross moeilijk te leggen, omdat die daling dateert van 2002.

De staatssecretaris stelt voorop dat ons land nog steeds een van de laagste abortuscijfers heeft van Europa. Dat dit dreigt te veranderen, kan het gevolg zijn van de komst van (illegale) asielzoekers uit Afrika, Oost-Europa, China en Midden- en Zuid-Amerika.

De bewindsvrouw wijst erop dat de voorlichting aan risicogroepen intussen is verbeterd. Dat soort maatregelen voor specifieke doelgroepen levert volgens haar een bijdrage aan de vermindering van het aantal ongewenste zwangerschappen en abortussen.

Ross stelt dat artsen niet zullen overgaan tot het afbreken van de zwangerschap als ze een signaal opvangen dat de vrouw „nog enige twijfel heeft over haar beslissing.”

De vraag waarom vrouwen tot een abortus besluiten wanneer zij eenmaal ongewenst zwanger zijn geworden, zal worden meegenomen in de lopende evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap. Na de evaluatie zal de staatssecretaris nagaan welke aspecten nader onderzoek vereisen.