Binnenland

„Juf, ik bid ook, stiekem onder de dekens”

DOMBURG. Elke dinsdag vertelt ze Bijbelverhalen. Op de openbare basisschool in Domburg. Marianne Wisse: „De kinderen noemen me juf godsdienst. Soms begrijpen ze de kern van het verhaal beter dan kinderen op een reformatorische school.”

Evert van Dijkhuizen
24 September 2014 19:16Gewijzigd op 15 November 2020 13:08
Marianne Wisse geeft godsdienstonderwijs op de openbare basisschool in haar woonplaats Domburg. „Als deze kinderen de Bijbelverhalen niet van ons horen, van wie dan wel?” beeld Camile Schelstraete
Marianne Wisse geeft godsdienstonderwijs op de openbare basisschool in haar woonplaats Domburg. „Als deze kinderen de Bijbelverhalen niet van ons horen, van wie dan wel?” beeld Camile Schelstraete

Opvallend nieuws dinsdag. De seculiere PvdA beijvert zich voor een betere positie van het godsdienstonderwijs op de openbare basisschool. Ze wil de bekostiging ervan vastleggen in een wet. Daarmee moet er een einde komen aan de steeds terugkerende discussie over wel of geen subsidie voor de godsdienstlessen.

Marianne Wisse (56) verruilde twaalf jaar geleden haar baan als juf op de reformatorische basisschool in Oostkapelle voor de functie van godsdienstleerkracht op de openbare basisschool De Golfslag in Domburg.

„Mijn voorganger stopte ermee en er was geen opvolger. Toen vroegen ze mij. Ik wist echt niet wat ik doen moest. Dit is zó totaal anders dan lesgeven op een refoschool. Toch liet het me niet los. Tijdens de voorbereiding van een Bijbelvertelling over de apostelen die bevrijd werden uit de gevangenis, viel mijn oog op de tekst: „Gaat heen, en staat, en spreekt in de tempel tot het volk al de woorden dezes levens.” Toen wist ik: Ik doe het!”

Eén dag per week is Wisse op De Golfslag te vinden. „Ik begin om halfnegen en ga door tot kwart voor twee. Alle groepen heb ik drie kwartier. Ik begin met zingen en bidden. Daarna vertel ik een Bijbelverhaal. Tot de vaste onderwerpen behoren de schepping, de zondeval, geschiedenissen uit het Oude Testament en natuurlijk het leven van de Heere Jezus. Bloedige oorlogen uit het Oude Testament laat ik zitten. Rond de christelijke feestdagen vertel ik over de heilsfeiten. Het gaat in mijn vertellingen altijd over twee dingen: zonde en genade.”

De kinderen die Wisse voor zich heeft, krijgen thuis niets mee van het christelijk geloof. „Op een enkele uitzondering na. Toch merk ik dat de Bijbelverhalen aanslaan. Maar ik moet het heel concreet maken. Bijvoorbeeld door te vragen: Wie heeft er nog nooit iets verkeerds gedaan? Niemand natuurlijk. Dat opent de weg naar een gesprek over zonde.”

Intensief

Wisse is „verwonderd” over de ruimte die ze krijgt. „Alle kinderen op school komen bij mij in de les. Op vier na. Die mogen niet van hun ouders. Ik hoor nooit kritiek. Van ouders niet, van collega’s niet. Sterker nog. De collega’s blijven er vaak bij zitten als ik hun klas heb. Dat vinden ze gezellig.”

Het werk is intensief, ervaart Wisse elke keer weer. „Als ik ’s middags thuiskom, ben ik doodmoe. Dan kunnen ze me opvegen. Ook de voorbereiding van de lessen kost veel tijd. Ik ben er in gedachten de hele week mee bezig. Ik lees iets in een dagboek, hoor iets in een preek, waarvan ik denk: Dát kan ik gebruiken op school. Het werk zit altijd tussen m’n oren.”

Is het ploegen op rotsen? „Het is mijn verantwoordelijkheid dat de Bijbel elke les opengaat. Dan belooft de Heere Zijn zegen. Daar mogen we onze hand op leggen. Soms hoor ik ineens iets moois. Dan zegt een van de kinderen: Juf, ik bid ook, stiekem onder de dekens. Of: Juf, mijn vader gelooft niet, maar ik wel. De kinderen kunnen ook hard zijn, juist omdat ze de diepte van sommige woorden niet begrijpen. Dan zegt iemand: Juf, als je doodgaat en je kent God niet, dan ga je naar de hel hè? Dan sta ik te trillen op m’n benen.”

Onder de collega’s heeft Wisse haar eigen plek. „Ik voel me volledig geaccepteerd. Natuurlijk is de sfeer anders dan op een refoschool. De gesprekken in de personeelskamer gaan over andere onderwerpen. Soms vertelt een collega: M’n oma is overleden, ze heeft euthanasie laten toepassen. Zo’n verhaal kan aanleiding zijn voor een gesprekje. Of iemand die in verwachting is, vertelt dat het niet zo goed gaat met de baby. Dan bid ik met de kinderen voor die juf, die moeder. Dat wordt gewaardeerd.”

Hoop

Op De Golfslag werkt één meester. Met hem heeft Wisse een bijzondere band. „Hij is als kind opgegroeid in het gezin van mijn man. Hij kent veel Bijbelverhalen vanuit die tijd.” Ook het contact met de directeur is prima. „Hij zei een keer tegen me: Jij hebt echt een eigen visie. Ik reageerde: Het gaat niet om mijn visie. Wat zegt de Bijbel? Daar valt niet mee te marchanderen.”

Waarom Wisse, behorend tot de gereformeerde gemeente in Aagtekerke, dit werk doet? „Om ook deze kinderen tot de Heere Jezus te leiden. Als ze de Bijbelverhalen van ons niet horen, van wie dan wel? Zolang er leven is, is er hoop. Het werk heeft m’n hart. Eerder kreeg ik er een vergoeding voor. Een predikant zei: Zou je het niet voor niks doen? Ik heb zijn advies opgevolgd; doe het nu als vrijwilliger. Dat voelt goed.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer