Het is een duidelijk bewijs dat een mens niet naar genade verlangt als hij die niet wil hebben en niet wil aannemen wanneer ze hem wordt aangeboden. Heeft iemand zin in een bedrag van 1000 gulden wanneer het niet wil aannemen, terwijl het hem wordt aangeboden en het geld aan zijn voeten wordt gelegd? Nee. Hetzelfde geldt voor de mens die de genade afwijst.God biedt u de genade aan. Hij roept door Zijn dienaren: „Hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen? Verlaat die en treed op de weg van het verstand.” Maar het is zeker dat de mensen niet willen. Zij stoten de genade van zich af.

Ik zeg u: Hiernamaals zult u genade begeren als de deze niet meer te vinden zal zijn. „Gij zult mij zoeken, maar gij zult Mij niet vinden”, zegt Christus. „Nu vermaan Ik u tot bekering, maar u wilt het niet geloven. Er zal echter een tijd komen dat u Mij en de genade die u is aangeboden, zult zoeken. U zult haar dan niet meer vinden.”

Zo spreekt de Heere tot elke ziel aan wie Hij de middelen van genade verleent. „Ik heb u willen aftrekken van uw zonden, maar gij hebt niet gewild! Ik wilde u reinigen van uw vuile zonden, maar u hebt de middelen waarmee Ik dat wilde doen, veracht. Daarom zult u straks roepen om gereinigd te worden en roepen om genade, maar u zult die niet ontvangen.”

William Fenner, predikant te Rochfort (Schotland) (De rijkdom der genade, 1736)