Schotland bestaat (en de Nederlandse regio’s dus ook)
Schotland blijft dus in het Verenigd Koninkrijk. De uitslag van het referendum van donderdag was overtuigend. Verandert er dus niets wat voor het buitenland van belang is? Dat is te simpel.
Het regionale parlement in Edinburgh krijgt meer bevoegdheden en zal zelfs eigen belastingen gaan heffen. Het opstrijken van inkomsten geeft deelregeringen doorgaans het gevoel (eindelijk) serieus te worden genomen.
De Schotse regering zal dit geld ook weer willen uitgeven. Sinds de invoering van het beperkte zelfbestuur in 1999 zijn de publieke uitgaven in Schotland al met 10 procent gestegen. Dat is de logica van regionaal bestuur. Dit zal waarschijnlijk verder groeien.
De gevolgen hiervan zullen we ook in Nederland merken. De zelfbewuste Schotse Nationale Partij (SNP) heeft de behoefte zichzelf te profileren, ook internationaal.
Nederland is voor Schotland een belangrijke handelspartner. Het hoeft daarom niet te verbazen als er vaker Schotse (handels)gezanten door Europa zullen reizen. Die zullen soms de Britse belangen tegenwerken. Waar er voor de Schotten iets te verdienen valt, zal men niet malen om een verliesje voor de andere Britse regio’s. Dat hoort bij profileringsdrang.
De Britse premier Cameron en de Schotse eerste minister Salmond benadrukten vrijdag dat de uitspraak van de Schotse kiezer voor deze generatie beslissend is. Het zou mooi zijn als dat inderdaad zo is.
Op vrij korte termijn is er echter al een onzekere factor, en die heet Cameron. De Britse premier heeft voor 2017 een referendum over het Britse lidmaatschap van de Europese Unie beloofd (overigens op voorwaarde dat zijn Conservatieve regering in 2015 wordt herkozen).
Mochten de Britten inderdaad uit de EU willen, dan is het de vraag wat de Schotten doen. De twee partijen die in Schotland domineren zijn SNP en Labour, beide pro-EU. Die zullen zich moeilijk kunnen neerleggen bij een vertrek uit Europa. Het is dus mogelijk dat de Schotse afscheiding over vier jaar opnieuw op de agenda staat.
Het Schotse referendum leert het Europese vasteland nog iets anders, namelijk de kracht van regionale identiteit. Het is een misrekening dat plaats- en streekgevoel er in een mondiale wereld niet meer toe doet. Vroeger hadden we Den Haag nodig voor goed bestuur, maar tegenwoordig neemt Brussel daar veel van over. En voor onze defensie leunen we op de NAVO. Het klinkt tegenstrijdig, maar internationale samenwerking maakt regionalisme mogelijk. Nationale regeringen zien dit vaak over het hoofd.
Groot-Brittannië begon te verbrokkelen toen bedrijven als British Steel en British Airways werden geprivatiseerd. Dat waren dragers geweest van een nationale identiteit, en tegelijk voedselbron voor duizenden gezinnen. Toen ze verdwenen, werd Groot-Brittannië steeds minder tastbaar.
Dit houdt ook Nederland een spiegel voor. Den Haag liet onlangs pas na veel verzet het –op bestuurlijke theorie gebaseerde– plan los om provincies samen te voegen. Het Schotse voorbeeld is een duidelijk bewijs dat regionale identiteit echt bestaat.