Kerk moet terug naar troosttraditie
Kan de kerk nog wel troosten, vraagt Ben de Jong zich af.
De mens wordt op verschillende manieren geconfronteerd met de begrensdheid van het bestaan. Dit gevoel treedt het meest intens aan de dag in de absolute grens van de dood. Het geweld waarmee het lichaam en de ziel uiteen worden gerukt is op zichzelf gezien gruwelijk, onbegrijpelijk en afschuwelijk. Ook voor een christen kan dit een tijd van verzoeking zijn, een crisis. Een verzoeking van de satan om de christen in totale leegte en weerloosheid te drijven.
In deze strijd is de kerk geroepen tot de zorg voor haar zieken. Enerzijds tot pastorale zorg om de grondslagen te vernieuwen, de wacht te houden bij de verscheurdheid van het leven, de ogen te richten op Christus en te herinneren aan de belofte van een andere, nieuwe wereld. Anderzijds tot ziekenzorg om pijn, ongemak en lijden te verlichten.
Dit maakt in vergelijking met sterven zonder God het grote verschil. De dood krijgt voor de christen betekenis in het licht van de heerlijke bestemming van de ziel. Volgens Zacharias Ursinus heeft de dood niets meer waarmee hij ons nog bang kan maken „indien wij de genade die God ons aanbiedt niet moedwillig verachten en tegen dit allerhoogste bevel van God, namelijk dat wij in zijn Zoon moeten geloven, ons niet halsstarrig verzetten.” We mogen dan ook verwachten dat een kerk die zegt te staan in deze gereformeerde traditie troost biedt in verbondenheid met deze rijke boodschap. Niets lijkt echter minder waar.
Daar waar ziekenzorg eerst tot het exclusieve domein van de kerk behoorde is hij nu het eigendom van de verzorgingsstaat. Het kerkelijk diaconaat lijkt te zijn verworden tot een financier van goede doelen en hoofdzakelijk gericht op de eigen achterban. Hierdoor is er een situatie ontstaan waarin de kerk regelmatig tekortschiet.
Angst
Onjuiste uitspraken van predikanten en gemeenteleden kunnen patiënten bijvoorbeeld het idee geven dat ze niet kunnen vertrouwen op de integriteit van de betrokken zorgverleners. Daarnaast leiden deze uitspraken tot verkeerde ideeën over medicijnen, waardoor er een onterechte angst ontstaat om deze effectieve middelen te gebruiken. Ter illustratie wil ik een aantal voorbeelden geven waar ik persoonlijk bij betrokken was.
Een predikant bezocht een zieke ouderling van zijn gemeente in het ziekenhuis. Deze man lag op zijn sterfbed en getuigde in alle rust en vrede van zijn verlossing en redding in Christus. Echter, toen de predikant zag dat de ouderling een morfine-infuus had gekregen hechtte hij geen waarde meer aan deze belijdenis. Op de preekstoel klonk de waarschuwing dat morfine het denkvermogen beïnvloedt en dat je moet oppassen met uitspraken van patiënten met dit middel.
Tijdens een preek over het zesde gebod „Gij zult niet doodslaan” deed een andere predikant de volgende uitspraak: „Pas maar op als je oud bent en wordt opgenomen in het ziekenhuis. Ze geven je zomaar een spuitje.”
Een ander voorbeeld. Een patiënt was in goede conditie, maar met uitgezaaide en ongeneeslijke kanker. Ik uitte mijn sterke twijfels over het nut van chemotherapie. Gezien het type tumor was er een kleine kans op minimale verlenging van het leven. Daarnaast kunnen er ernstige bijwerkingen optreden. Kortom, de kans dat patiënt wel de nadelen ondervond en niet de minimale voordelen was groot.
Desondanks wilde de patiënt worden behandeld. Voornamelijk de familie vond het de plicht om als christen elke kans op levensverlenging aan te grijpen. Een week daarna werd de patiënt stervend het ziekenhuis binnengebracht als gevolg van een zeer ernstige infectie, opgetreden na de chemotherapie. Ondanks hevige benauwdheid van de patiënt (die zelf niet meer kon reageren!) weigerde de familie verlichting middels morfine. Dit omdat het mogelijk het leven zou verkorten.
Genadeloos
Als men in bovenstaande situaties ook nog eens niet in staat is om de Bijbelse woorden van hoop en troost te laten spreken, begrijpt u dat er een genadeloze situatie ontstaat. Ik ben getuige geweest van diepe wanhoop, angst en het volledig troosteloos sterven van orthodox-protestantse patiënten. Met de Bijbel op hun nachtkastje is men volledig ontredderd door de naderende dood en afwezigheid van enige hoop op genade.
Ik wil de orthodox-protestantse kerken in Nederland oproepen om terug te keren naar onze gereformeerde traditie en de Bijbel. Tegenover allerlei religieuze stromingen verstond de gereformeerde kerk de „kunst van het sterven.” Sterven in de Heere is zalig en zeker.
De auteur is internist-in-opleiding.