Dat zei Jens Breivik gisteren op zijn eerste persconferentie sinds zijn zoon ruim drie jaar geleden een bloedbad aanrichtte en 77 mensen vermoordde.

Jens Breivik had bij de gevangenis in Oslo een verzoek ingediend om zijn zoon te mogen bezoeken. Die heeft 21 jaar celstraf. De veroordeelde terrorist wees het verzoek echter per brief af en liet weten dat zijn vader zich met zijn ideeën moest vereenzelvigen om contact met hem te krijgen.

„Ik denk vaak aan degenen die hun leven verloren en degenen die gewond raakten”, zei Jens Breivik. Hij sprak langzaam en zo nu en dan brak zijn stem. „Ik wou dat ik namens Anders om vergiffenis kon vragen.”

Breivik groeide op bij zijn moeder in Oslo en had zelden contact met zijn vader, een Noorse diplomaat die was hertrouwd en in Parijs woonde. Jens Breivik zei spijt te hebben dat hij de strijd om de voogdij over zijn 4-jarige zoon verloor nadat maatschappelijk werkers hun zorgen geuit hadden over zijn welzijn. „Ik had hem in een positieve richting kunnen leiden. Maar dat is niet gebeurd.”

„Als ik meer contact met hem had gehad, als ik een betere vader was geweest, dan was hij vandaag de dag misschien een ander persoon geweest”, zei hij.