„VS ondergraven rechtvaardiging van eigen oorlog in Afghanistan”
Zijn onwettige krijgers nu burgers of soldaten? Of is het een aparte groep? Dat is de vraag waar de Amerikaanse regering nu al enkele weken voor het oog van de hele wereld mee tobt. Voorlopig heeft ze nog geen antwoord dat alle regeringen in de coalitie tegen terrorisme tevreden stelt.
Het Amerikaanse leger houdt 158 Taliban-strijders gevangen op de luchtmachtbasis Guantánamo Bay op Cuba. De status van de meeste gevangen is nog steeds niet opgeklaard binnen de kaders van het volkenrecht.
De regering zegt dat het de gevangenen wil behandelen „in de geest van de Geneefse Conventie”, het oorlogsrechtverdrag uit 1949. Maar binnen de internationale gemeenschap vinden anderen dat de conventie geen geest heeft, maar gewoon regels stelt. En dat de Verenigde Staten die onverkort moeten toepassen.
Krijgsgevangenen hoeven volgens ’Genève’ tijdens verhoren geen antwoord te geven. Verder moeten ze direct worden teruggestuurd zodra de vijandelijkheden zijn gestopt. De Saudische minister van Binnenlandse Zaken, prins Sayef, heeft de Verenigde Staten al gevraagd zijn onderdanen terug te sturen. Van de 158 gevangen Taliban-strijders komen er 100 uit Saudi-Arabië, dat trouwens steeds een trouwe bondgenoot van de VS was.
De Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, sprak deze week tijdens een ontmoeting met de pers zijn verwondering uit over de onrust die bij veel Europese regeringen is ontstaan. „Deze onwettige strijders krijgen alle rechten die de Geneefse Conventie hun biedt. Wat op Guantánamo gebeurt, is verantwoord, wettig en menselijk. Na verloop van tijd zal iedereen dat erkennen. Maar de Taliban-strijders krijgen geen status als krijgsgevangene, want dat zijn ze niet. Het zijn terroristen.”
De uitdrukking ”onwettige krijgers” die de Amerikaanse regering gebruikt, hangt samen met de vraag of de strijd een oorlog tussen twee staten was. Rumsfeld: „Een wettige strijder vecht op bevel van een wettige regering. En hij doet dit openlijk, compleet met uniform en embleem.”
„Het al-Qaida-netwerk is helemaal geen staat, maar een terroristische organisatie”, vervolgde Rumsfeld. „En om een beschermde status te geven aan mensen die bij een terroristische organisatie behoren, zal advocaten die -anders dan ik- hun opleiding hebben afgemaakt, zeer verontrusten, omdat het natuurlijk een onwenselijk precedent schept”, aldus Rumsfeld.
Dat de VS alleen „de geest” van de Geneefse Conventie wil toepassen, is „totaal onacceptabel”, zegt prof. Horst Fischer, hoogleraar humanitair recht aan de Universiteit Leiden en de universiteit van Bochum in Duitsland. „Je bent partij bij het verdrag met al zijn bepalingen of je bent het niet. Je kunt Genève niet alleen naar de geest ondertekenen.”
Volgens de hoogleraar is er geen enkele reden om de regels van de conventie niet van toepassing te verklaren. „Als de Taliban-strijders de strijdkrachten van de daar geldende regering waren, is het duidelijk dat het militairen waren en de status van krijgsgevangene moeten krijgen. Maar ook burgers moeten worden behandeld volgens de Geneefse Conventie, dus in alle gevallen is het verdrag van toepassing. Persoonlijk kan ik het niet anders zien dan dat de Taliban de feitelijke regering van Afghanistan vormden.”
De uitdrukking ”onwettige strijder” heeft geen juridische betekenis, zegt Fischer. „De term bestaat gewoon niet. Volgens het oorlogsrecht ben je een militair of een burger. Daartussen zit helemaal niets. De Geneefse Conventie probeerde na de Tweede Wereldoorlog bescherming te bieden aan allen die door de vijand waren gevangen.”
„Als er twijfel rijst over de vraag of iemand een burger of een krijgsgevangene is, moet dat aan de rechter worden voorgelegd”, stelt mr. Göran Sluiter, docent internationaal recht aan de Universiteit Utrecht. „Die twijfel is er nu duidelijk. Heel veel bondgenoten van Amerika hebben vragen gesteld bij deze behandeling. Hoewel de rechterlijke uitspraken in Amerika niet eenduidig zijn, is wel duidelijk dat men een keus moet maken. Men kan gevangenen niet zonder rechten laten zitten.”
Fischer begrijpt niet dat de Amerikaanse regering tegen haar eigen verleden in handelt. „Na 1949 hebben de VS deze conventie altijd gerespecteerd en van anderen gevraagd hetzelfde te doen. Ook in Irak werden krijgsgevangenen niet geblinddoekt en in die oranje pakjes tentoongesteld.”
Sluiter: „Als in een oorlog een Amerikaanse soldaat gevangen wordt genomen, is het eerste wat het Pentagon doet een bericht uitsturen waarin wordt geëist dat de militair volgens de Geneefse Conventie wordt behandeld. Dat heeft het in 1999 bijvoorbeeld in Bosnië nog gedaan, toen de Servische strijdkrachten een piloot hadden gegijzeld. Amerika heeft ook altijd mensen als krijgsgevangene erkend, tot zelfs leden van paramilitaire groepen toe.”
Fischer: „In het volkenrecht bestaat geen politie die overtreding van de regels bekeurt. Wel kunnen andere regeringen door uitspraken politieke druk op de VS uitoefenen. Vooral kritiek van bondgenoten kan heel effectief zijn.”
De mist die de Amerikaanse regering laat bestaan bevestigt Horst Fischer in zijn vrees dat deze Amerikaanse regering niet meer in de eerste plaats belangstelling heeft voor internationale gerechtigheid. „De discussie over deze krijgsgevangenen ontsluiert een veel grotere vraag, namelijk in hoeverre het humanitair recht in het algemeen van toepassing was op de oorlog in Afghanistan.”
Ondanks zijn kritiek is prof. Fischer niet zonder begrip voor de opstelling van Bush en Rumsfeld. „Psychologisch is het natuurlijk te begrijpen dat men geen beschermde status aan terroristen wil geven. De oorlog met Afghanistan is natuurlijk wel een speciaal geval.”
Ook Sluiter begrijpt dat Washington de gevangenen liever niet als krijgsgevangenen erkent. „Die hoeven alleen maar hun naam en rang te noemen en mogen verder hun mond houden. Dat is lastig, omdat de Amerikanen natuurlijk willen weten waar hun leiders uithangen. Burgers moeten wel aan verhoren meewerken, maar die mogen niet worden berecht buiten het land waar ze hun misdaden begingen. Dus beide opties hebben nadelen voor Amerika.”
Maar op lange termijn is dit toch een onverstandig beleid van Amerika, meent Sluiter. „Men zet de positie van de eigen militairen op het spel. Men kan nu moeilijk nog van andere regeringen vragen om gevangenen VS-soldaten volgens het humanitair recht te behandelen. Dit opent juridische mogelijkheden voor regimes die kwaad willen. Het is duidelijk dat de regering-Bush de risico’s hiervan onvoldoende heeft overwogen.”
Door te beweren dat de Taliban-strijders geen wettige soldaten van een staat waren maar leden van een ondergronds terreurnetwerk, ondergraaft de regering-Bush ook de rechtvaardiging van de strijd tegen Afghanistan. „Aan het begin van de oorlog heeft men verwezen naar het artikel over zelfverdediging in het VN-Handvest. Dat artikel vereist dat de vijand een staat is. Het logische gevolg is dat je krijgsgevangenen maakt. Maar als je geen krijgsgevangenen accepteert, vervalt daarmee ook de verwijzing naar het VN-Handvest, waarmee er geen gerechtvaardigde oorlog meer is. Het is dus uiterst link wat men doet.”