„Bestrijding softdrugs werkt niet”
De aanpak die verscheidene westerse landen hanteren voor de bestrijding van softdrugs werkt niet.
Dat concludeert het Amerikaanse onderzoeksbureau Rand in een studie die het heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het ministerie wilde de conclusies van het rapport aanvankelijk niet openbaar maken. Het ANP heeft het rapport door een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur in handen gekregen. Een Europese afdeling van Rand in Leiden heeft het onderzoek uitgevoerd op basis van literatuurstudie.
Volgens het onderzoeksbureau maakt het weinig uit of een land een repressief of een tolerant cannabisbeleid voert. De effecten zijn in beide gevallen niet of nauwelijks te meten. De onderzoekers van Rand zeggen niet hard te kunnen maken dat er helemaal geen effect is, maar, zeggen ze, het lijkt er wel op.
Rand constateert een diepe kloof tussen het beleid dat in verschillende landen door de overheid wordt afgekondigd en het beleid dat diezelfde overheid in de praktijk, op straat, uitvoert. Lokale uitvoerders als politiekorpsen en leden van het openbaar ministerie stellen, volgens de onderzoekers, hun eigen prioriteiten. Dit doen ze onder meer door geldgebrek of tekort aan menskracht.
Uit de literatuur blijkt volgens de onderzoekers dat steeds meer mensen worden aangehouden voor het bezit van softdrugs. Maar niets wijst erop dat het gebruik hierdoor afneemt. Voor degenen die worden veroordeeld voor het bezit van softdrugs zijn er wel negatieve gevolgen: ze vinden minder snel een baan, en hebben bijvoorbeeld meer moeite met het krijgen van een huis. Volgens de onderzoekers worden ze aangetast in hun burgerrechten.
De onderzoekers zeggen dat niet is vast te stellen of de gemeenschap rondom de softdrugsgebruiker hinder ondervindt van dat gebruik. Wel is het zo dat de opsporing van de cannabisgebruikers en de gevangenhouding van de veroordeelden de gemeenschap geld kost.
Het ministerie van Volksgezondheid liet het onderzoek instellen in samenspraak met België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. De landen kwamen tot dit initiatief na de Wetenschappelijke Cannabisconferentie in 2002 in Brussel. Volgens een van de onderzoekers is het onderzoek uitgevoerd onder landen waarbij literatuur beschikbaar was over hun softdrugsbeleid. Het gaat volgens haar om veel meer landen dan de vijf die betrokken waren bij de opdrachtverlening. Zo zijn onderzoeken uit bijvoorbeeld Canada, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Australië ook onder de loep genomen.
Minister Hoogervorst van Volksgezondheid zal naar verwachting op zijn vroegst in februari op het rapport reageren.