„Het toestel moet zijn getroffen door een luchtverdedigingsraket met daarin een bom van 70 kilo. De mantel van dat explosief bestaat uit zo’n 6000 stukjes ijzer, vaak bij elkaar gehouden door kunststof, bedoeld om zo veel mogelijk schade toe te brengen”, reageert Wijninga op het dinsdag verschenen onderzoeksrapport over de vliegramp van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OVV).

De OVV concludeert in het rapport dat de Boeing 777 van Malaysia Airlines vermoedelijk is doorboord door een groot aantal objecten die het toestel met hoge snelheid van buitenaf hebben geraakt. Een technisch mankement wordt uitgesloten.

Dat de OVV het woord raket niet gebruikt in het rapport, vindt Wijninga begrijpelijk. „Ze moeten zich houden aan de feiten. Er is sinds 17 juli heel veel gespeculeerd en een deel van van die speculaties wordt gestaafd door feiten. Maar de bewijzen ontbreken nog. Vandaar dat de OVV pleit voor een vervolgonderzoek op de rampplek”.

De schade aan de romp is voor Wijninga een bewijs dat een raket met een zware explosieve lading en fragmentatiemantel het vliegtuig in één klap heeft verwoest. „Je kunt dat zien aan het schadepatroon. Dat loopt van de neus van het toestel naar de vleugels. Een behoorlijke afstand. En dat duidt op een zware bom”, zegt de defensiespecialist.

Of er gebruik is gemaakt van het Russische Buk-raketsysteem acht Wijninga niet uitgesloten. De raketten hiervan hebben een explosieve lading van 62 tot 70 kilo en zijn voorzien van een fragmentatiekop.

Voor een tweede onderzoek op de rampplek in Oost-Oekraïne zijn militaire experts nodig, vindt Wijninga. Zij zijn in staat om de stukjes ijzer te herkennen die het vliegtuig hebben doorboord. Pas dan kan worden bewezen dat inderdaad een raket de oorzaak van de crash is geweest. Mogelijk kan dan ook de vraag worden beantwoord wie het ding heeft afgevuurd.