LCJ-Kruispuntconferentie: Belijdenis doen is ingrijpend én eenvoudig
MEERKERK. Tegen het doen van belijdenis kan een berg van bezwaren worden ingebracht. Maar „hoewel je deze bezwaren en alle argumenten tegen de kerk serieus moet nemen, blijft dit de belangrijkste reden om belijdenis te doen: de Heere heeft recht op je jawoord.” Dat zei ds. B. L. C. Aarnoudse zaterdag op de LCJ-Kruispuntconferentie in Meerkerk.
De jaarlijkse Kruispuntconferentie over het doen van belijdenis van het Landelijk Contact Jeugdwerk (LCJ) van de Christelijke Gereformeerde Kerken had als thema ”Ik…, belijdenis doen!?”
In de eerste lezing over ”Belijdenis doen, waarom zou je?” ging ds. B. L. C. Aarnoudse, christelijk gereformeerd predikant uit Doornspijk, in op de mogelijke belemmeringen voor het doen van openbare geloofsbelijdenis. De gebreken van de kerk zijn geen redenen om geen belijdenis te doen, zo hield ds. Aarnoudse de zestig aanwezige jongvolwassenen voor. „Geloven in je eentje gaat niet, de gelovige kan niet zonder de verbinding met de kerk.”
Dat kerkmensen soms afhoudend zijn, mag ook geen reden zijn om je niet bij de kerk aan te sluiten. Naomi was ook niet zo stimulerend toen zij de heidense Ruth adviseerde terug te gaan naar Moab. Naomi, met haar gebreken en haar bittere getuigenis, blijkt voor Ruth geen obstakel te zijn om toch tot het geloof te komen.
Ds. Aarnoudse zei dat geloofsbelijdenis doen enerzijds ingrijpend is, omdat het heel het leven omvat. Anderzijds is het ook weer heel eenvoudig. Het is simpelweg „ja” zeggen op de doopbelofte. „Een zesjarige opleiding aan de Theologische Universiteit Apeldoorn is niet vereist. Daarom is het zo geweldig rijk dat je als kind werd gedoopt. Door de doop ben je als kind afgezonderd en door God Zelf apart gezet. Van jongvolwassenen mag worden verwacht dat zij een persoonlijk antwoord op die doop geven.”
Geloofsbelijdenis is altijd een zaak van het hart. Toch sluit dat volgens de predikant niet uit dat geloofsbelijdenis ook een belijdenis van de waarheid in zich heeft. „In ons tijdsgewricht, waar aan bijna alles wordt getwijfeld, mag het waarheidsaspect best worden benadrukt. Daarom mag de kerk vragen om instemming met de waarheid van Gods Woord”, aldus ds. Aarnoudse, die ook wees op het belang van goede kennisname van de belijdenisgeschriften.
Ds. H. Polinder, predikant van de christelijk gereformeerde kerk Maranatha te Urk, ging in zijn lezing over ”Belijdenis doen, hoe moet het?” in op de vragen die gewoonlijk bij het belijdenis doen worden gesteld. De Urker predikant was het oneens met de gedachte dat de inhoud niet veel uitmaakt als de belijdenis maar opkomt vanuit het hart. „De inhoud van de geloofsbelijdenis is van groot belang. Hoewel belijdenis doen een persoonlijke zaak is en het hart erbij betrokken is, gaat het om de inhoud. Die inhoud verzin je niet zelf, maar die wordt je aangereikt. Belijdenis doen is ja zeggen op de belijdenis van de kerk die al eeuwen bestaat. Met je belijdenis schaar je jezelf in de lange rij der gelovigen”, zo hield ds. Polinder de jongvolwassenen voor.
De Urker predikant nam als leidraad in zijn lezing de vragen die de christelijke gereformeerde synode opstelde. Uit die vragen blijkt dat belijdenis doen het tegenovergestelde van zelfingenomenheid is. „Vanuit een mishagen aan jezelf zoek je de zaligheid in Christus. Geloof en bekering horen bij elkaar en daarom is geloven in deeltijd niet mogelijk.”
Ten slotte wees de predikant op het verband tussen geloofsbelijdenis en het avondmaal. Volgens hem is een kerkelijk recht niet hetzelfde als een goddelijk recht voor toegang tot het avondmaal. Hij waarschuwde voor het gevaar van enerzijds het zomaar aangaan en anderzijds het negeren van de ernst en de consequentie van het afblijven, waarmee het bloed van Christus onrein wordt geacht.