Nederland wacht angstig op de aanslag
Je kon ze overal horen afgelopen hectische zomer: mensen die ouderwets bang waren. Bang voor oprukkende strijders in Syrië en Irak, bang voor jihadisten in eigen land. Hoe kan de angst bezworen worden? Allereerst door te erkennen dat een samenleving zonder risico’s niet bestaat.
Even een testje.
Heeft u zich d afgelopen zomer weleens angstig gevoeld als u hoorde over de Islamitische Staat in Irak en Syrië?
Bent u soms bang dat jihadisten ook in Nederland een grote slag zullen slaan?
Vreest u weleens dat u persoonlijk het slachtoffer wordt van een strijder voor Allah?
Wie drie keer ja antwoordt, hoort niet tot een uitzondering. Na een zomer vol geweld, niet in de laatste plaats vanwege de extreem islamitische praktijken van de Islamitische Staat, is de angst bij de gewone burger weer terug.
„Ik krijg onderhand flink de zenuwen van die Islamitische Staat”, erkende bijvoorbeeld columnist Rob Schouten onlangs in Trouw. Foto’s en filmpjes van onthoofdingen hebben wat hem betreft precies het gewenste effect. „Bij mij werkt het wel”, aldus Schouten. „Een dikke halve eeuw na de Cubacrisis ben ik eindelijk weer bang.”
Theo van Gogh
Voor anderen is die angst minder lang geleden dan een dikke halve eeuw. Een decennium terug was Nederland ook al in de ban van het jihadisme. Op 2 november 2004, bijna tien jaar geleden, werd Theo van Gogh vermoord door Mohammed B., die daarvoor een levenslange gevangenisstraf uitzit.
In diezelfde periode werd er in Den Haag een aantal jongeren opgepakt, meestal van Nederlands-Marokkaanse komaf. De Hofstadgroep, werden zij al snel genoemd. Bij de ‘leden’ van deze niet-officiële groep worden plannen gevonden voor aanslagen op onder meer de kerncentrale in Borssele – plannen die nooit ten uitvoer zijn gebracht, maar daarom nog niet minder angstaanjagend kunnen zijn.
„De angst voor terrorisme komt en gaat in golven”, constateert terrorismedeskundige prof. dr. Beatrice de Graaf. „We zagen het in 2004 en 2005, we zien het ook nu weer. Er is echt iets aan de hand. Niet voor niets is het dreigingsniveau in Nederland in maart vorig jaar verhoogd tot het op een na hoogste niveau. Dat zie je ook in de landen om ons heen. Groot-Brittannië verhoogde het dreigingsniveau vorige week zelfs van ”substantieel” naar ”ernstig”.”
Verbijsterend openhartig
Vergeleken met een decennium geleden is de situatie alleen maar ernstiger geworden. De leden van de Hofstadgroep opereerden tien jaar geleden vrijwel helemaal onder de radar. Maar sympathisanten van de Islamitische Staat zijn vandaag de dag, ook in Nederland, juist verbijsterend openhartig over hun bedoelingen en voorkeuren.
Twee vorige week opgepakte jihadisten, verdacht van ronselen voor de gewapende strijd in het Midden-Oosten, laten dat op sociale media duidelijk zien. „Wij zijn trots op IS”, twitterde Azzedine C., een van de opgepakte Hagenaars, kort voor zijn arrestatie. „Is er iemand die wil sterven in zijn woede?!”
Bovendien is het aantal mensen dat bereid is om een terroristische aanslag te plegen een stuk groter dan tien jaar geleden. Dat zegt AIVD-hoofd Rob Bertholee in het nummer van Vrij Nederland dat gisteren verscheen. Volgens hem komt dat vooral doordat er technisch veel meer mogelijk is dan ten tijde van de moord op Theo van Gogh. „Nu is er veel meer informatie en die wordt veel sneller verspreid, ook door sociale media. Als je veel mensen kunt infecteren met je gedachtegoed, dan is de kans dat iemand een aanslag pleegt vele malen groter.”
Zelfs binnen het tijdsbestek van het laatste jaar zit volgens Bertholee een duidelijke ontwikkeling in de verkeerde richting. Wie een jaar geleden in een filmpje de jihad aanprees, deed dat doorgaans met een gemaskerd gezicht. Nu niet meer. „Kijk vandaag de dag”, zegt Bertholee. „Vlak na de oprichting van Islamitische Staat werd hier in Den Haag een filmpje gemaakt. Iedereen herkenbaar, full face in beeld, zwaaiend met een zwarte vlag.”
Alle registers open
Kortom, dat de angst voor de jihad opnieuw de Nederlandse huiskamers is binnengeslopen, is niet zo verbazingwekkend. De grote vraag is vervolgens wel hoe beleidsmakers daarop moeten reageren. Steeds vaker klinken pleidooien om alle registers open te trekken en keihard in te grijpen.
Een goed voorbeeld daarvan is de vurige rede die de jonge koptische christen Habi Nasralla zaterdag in Den Haag afstak namens de Koptisch-Orthodoxe Kerk. Nasralla was een van de sprekers tijdens een protest tegen christenvervolging. „In Egypte is een held opgestaan”, zei Nasralla. Hij doelde daarmee op Sisi, de Egyptische president die de moslimbroederschap met grof geweld onder de duim heeft gekregen.
Nasralla draaide zich op het podium om naar de politici die achter hem zaten, onder wie SGP’er Van der Staaij en CU-Kamerlid Voordewind. „Als de moslimradicalen in het Midden-Oosten klaar zijn, waar denkt u dat ze dan naartoe komen? Hierheen! Ze zijn hier al! Heren politici: neem een voorbeeld aan Sisi! ”
Een voorbeeld aan deze Egyptisch heerser, niet direct het toonbeeld van democratie, zullen Nederlandse politici niet snel nemen. Feit is wel dat de maatregelen om terrorisme en jihadisme de kop in te drukken, worden aangescherpt. Nog vrijdag boog de ministerraad zich over aanvullende maatregelen op het al omvangrijke pakket antiterrorismewetten.
Paspoort afpakken
Maar niet alleen jihadisme kan mensen bang maken. Dat geldt ook voor het veiligheidsbeleid dat juist in reactie op jihadisten wordt ontwikkeld, stelt prof. Beatrice de Graaf desgevraagd. „Nu worden er paspoorten afgepakt, zoals laatst in Huizen. Gaat dat helpen? Ik weet het niet. Kijk naar de arrestatie vorige week van twee mogelijke ronselaars. Een van die twee was een Nederlandse, tot de islam bekeerde jongen. Dan kún je dus helemaal geen paspoort afpakken.”
Natuurlijk moeten er praktische maatregelen worden genomen, vindt De Graaf. „Vooral moet er worden geïnvesteerd in op maat gemaakte aanpak, in knowhow op wijkniveau, in wijkagenten, en in de AIVD. Maar dat gebeurt allang, en het neemt de angst blijkbaar niet weg.”
De hoogleraar gaat dan ook liever een spade dieper en stelt de manier waarop over veiligheid wordt nagedacht, onder kritiek. Niet elk risico kan uitgebannen worden, of dat nu leuk is of niet. „We leven in een risicocultuur”, stelt ze, „waarin met de modernste computersimulaties ingebeelde toekomsten en worstcasescenario’s zichtbaar worden gemaakt. Dat leidt vervolgens tot allerlei overtrokken verwachtingen aan overheden om hier met net zulke omvangrijke en proactieve maatregelen op te reageren – want voor je het weet wordt er al een „klein kalifaat” in de Schilderswijk in Den Haag geconstateerd.”
En dus krijg je de „krachtige symboolpolitiek waar de we laatste weken wel wat staaltjes van hebben gezien”, aldus De Graaf. Maar die politiek maakt het alleen maar erger, constateert ze. „Veel van de aangekondigde maatregelen lijken krachtdadig, maar zullen in de praktijk niet meteen werken. De verwachtingen, aan wetgeving bijvoorbeeld, worden dus opgeklopt maar vervolgens niet waargemaakt. Door dit denken worden de angst en onzekerheid vergroot in plaats van bezworen.”
Einde van het kwaad
Wat dan wel? De Utrechtse hoogleraar betoogde vorige week nog in een rede op de Protestantse Theologische Universiteit dat er andere kaders denkbaar zijn om de angst voor jihadisme in te plaatsen, zoals een theologisch kader. „Niet ter vervanging van veiligheidsbeleid, maar om dat beleid naast onze hoop en verwachtingen te leggen.”
Vanuit dat kader is er „een antwoord mogelijk op de uitdijende en totalitaire macht van angst- en onveiligheidsdenken dat mensen onzeker, boos of bang maakt en vertrouwen ondermijnt”, zei ze vorige week in een rede ter gelegenheid van de opening van het academisch jaar.
Dat antwoord ligt er volgens haar in dat christenen, de kerk, „profetisch blijven hameren op het einde van het kwaad. Een invulling van veiligheid die schreeuwt om een volledige kolonisatie van de verre toekomst en die een menselijke verlossing van het kwaad belooft, is iets dat we op theologische gronden met een gerust hart mogen afwijzen. Christus heeft de machten overwonnen.”
Ofwel: geen hoop op een samenleving zonder risico’s, wél zicht op het einde van het kwaad. En intussen kan de overheid gepaste maatregelen nemen. „Ik bagatelliseer niks”, stelt ze herhaaldelijk, „en er is echt wat aan de hand. Maar goede maatregelen kun je beter achter de schermen nemen. Dat bekt minder lekker in de media, maar we hebben het over enkele tientallen jongeren die een bedreiging vormen. Daar kun je best een op maat gemaakte aanpak op loslaten.”
serie Jihadisten in Nederland
Tien jaar na de Hofstadgroep is Nederland opnieuw in de ban van strijders voor de jihad. Deel 2 van een korte serie: hoe de angst voor de jihad terugkeerde. Volgende week deel 3.