Eeuwenoud papyrusfragment met passages uit Bijbel ontdekt
In de John Rylands bibliotheek van de universiteit van het Engelse Manchester is recent een 1500 jaar oud papyrusfragment uit Egypte ontdekt waarop passages uit de Bijbel te lezen zijn. Volgens onderzoeker dr. Roberta Mazza laat de vondst zien hoe ‘gewone’ christenen al vroeg in de kerkgeschiedenis omgingen met en steun ontleenden aan de Bijbel.
Het „amulet”, zoals dr. Mazza het fragment noemt, verwijst naar het heilig avondmaal als het manna van het Oude Testament. In de –Griekse– tekst worden onder andere Psalm 78:23-24 en Mattheüs 26:28-30 aangehaald.
Op de website van de universiteit van Manchester legde de onderzoeker gisteren een verband met de oud-Egyptische praktijk waarbij mensen amuletten droegen om zich te beschermen tegen gevaren. Christenen zouden de gebeden tot Egyptische en Grieks-Romeinse goden hebben vervangen door fragmenten uit de Bijbel.
„Hoewel we bijna niets weten over de eigenaar, denken we dat hij in het bezit was van een inwoner van een dorp bij Hermoupolis (el-Ashmunein)”, aldus Mazza. „We kunnen zeggen dat dit een ongelooflijk zeldzaam voorbeeld is van hoe het christendom en de Bijbel betekenis kregen voor gewone mensen – niet alleen voor priesters en de elite.”
Extra fascinerend is het papyrusfragment volgens hem „omdat de maker ervan de Bijbel duidelijk kende, maar tal van fouten maakte: sommige woorden zijn verkeerd gespeld en andere staan in de verkeerde volgorde. Dit lijkt erop te duiden dat hij ze uit het hoofd heeft opgeschreven. Het is echt geweldig. We denken nu dat de kennis van de Bijbel in het Egypte van de zesde eeuw na Christus groter was dan we ons eerder realiseerden.”
Het fragment moet zich sinds 1901 in de bibliotheek hebben bevonden. Mazza kwam het tegen toen hij bezig was met het bestuderen van duizenden niet-gepubliceerde historische documenten die in de opslagplaats liggen.
Dr. Mazza is verbonden aan het recent opgerichte John Rylands onderzoeksinstituut in Manchester. Dit gaat op 13 oktober officieel van start. Directeur prof. Peter E. Pormann toonde zich dan ook „zeer verheugd” over de vondst.