Kerk & religie

Meditatie

Jeremia 2:13

B. Moorrees
4 September 2014 08:57Gewijzigd op 15 November 2020 12:42

„Want Mijn volk heeft twee 
boosheden gedaan: Mij, de Springader des levenden waters, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden.”

O, verheven en dierbare Springader van levend water! Dit was de Heere voor Zijn volk door alle eeuwen heen. Dit is Hij nog, dit zal Hij blijven tot in alle eeuwigheid. Dit getuigden alle gelovigen door alle eeuwen van Hem. Dit getuigen zij nog eenparig, en dit getuigenis zullen zij, hoezeer de hel ook woeden mag, tot in alle eeuwigheid van Hem geven.

Dit ondervonden steeds de dorstigen, dat Hij zo’n verheven en dierbare Springader van levend water is. Geen dorstige kwam ooit tevergeefs tot Hem die het waarlijk te doen was om uit deze Springader te drinken. Hij ontving steeds oneindig meer dan hij meende te zullen ontvangen.

Ziedaar dan, mijn geliefden! De Heere wordt u voorgesteld als de Springader des levenden waters! De Heere stelt de afgoden tegenover Zich onder het beeld van uitgehouwen bakken, gebroken bakken, die geen water houden. Letterlijk wordt hier gesproken van bakken die door mensenhanden worden uitgehouwen of gemaakt om de regen daarin op te vangen, tot gebruik voor de dorstigen, als er geen fris bronwater of water uit de stromende rivieren of beken te krijgen was. Van bakken die tot dat doeleinde onbruikbaar waren geworden omdat zij gebroken waren, en dus het water dat door de regen in deze bakken kwam weer lieten lopen. Het waren dus lege bakken, die geen water houden.

B. Moorrees,
predikant te Wijk

(”Leerrede”, 1841)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer