De zomer van 2014: van conflict naar oorlog naar ramp
APELDOORN. Dit weekend gaat het onvermijdelijke gebeuren: dan kiepert de zomervakantie ons weer de werkweek in en nemen regelmaat en discipline het over van vrijheid en gemak.
Nu is dat altíjd een lastige exercitie, maar dit keer is dat wel heel erg het geval. Want het wás me de zomer wel. De ene oorlog was nog niet uitgebroken of de andere leek compleet te escaleren en ook rampen volgden elkaar in snel tempo op.
Op de camping hoorde je het aan de gesprekken. Die begonnen iets te vaak met: Heb je het al gehoord? En bij krantenkiosken bleven deze zomer wel erg veel toeristen hangen om de koppen te lezen.
Het knappen van die zomerse ballon is natuurlijk niks nieuws, het gebeurt ieder vakantieseizoen, maar meestal wéten we het niet van elkaar. En wat te denken van de thuisblijvers –chronisch zieken, de bedlegerigen, de bejaarden, werklozen–, die hebben sowieso geen kans dat zomerse gevoel te krijgen.
En wie nog verder inzoomt die weet: iedereen laat wel iets achter wat hem zorgen baart. Soms is het af te kopen met een zonnig ”h.gr-kaartje”, soms blijft het knagen.
Maar toch. Zelfs voor de meest chaotische kampeerder geldt dat vakantie iets moet hebben van een ruimte waar alles op zijn plek staat. En hebben we stilletjes de verwachting dat de wereld zich ook wel inhoudt als wij op vakantie gaan.
Deze zomer stond in die ruimte helemaal niets meer op zijn plek. Had de ontgoocheling iets collectiefs en kon niemand zich eraan onttrekken. Stond je na het lezen van de krant, of na het telefoontje naar huis, dat vakantiegevoel weer bij elkaar te rapen. Een moeizaam gebeuren: terwijl jij aan je ijsje staat te likken, kijkt het thuisfront naar een rouwstoet. Een bizarre combinatie. Naarmate de zomer vorderde droogde het water onder ons vakantiebootje verder op, en was het laveren tussen het ene nare bericht na het andere.
En daarom is er iets onafs aan deze voorbije vakantie. En stappen we met een raar gevoel straks weer de maandag in. Staan we weer te stofzuigen en gaan we weer naar kantoor, naar de bouwput, naar school of naar college.
Maar goed dat er nog een zóndag tussen zit. Om heel die kluwen van rafeldraden in onze handen weer een beetje aan elkaar geknoopt te krijgen. Nee, die gaan we maar niet zelf aaneen knopen tot een rechte draad waaraan we ons optrekken. We láten het maar gebeuren. Op zondag, onder de bediening van Woord en Geest. Dan kan gebeuren wat wij niet voor elkaar krijgen: Dat we mét die kluwen in de hand toch weer verder kunnen.