Commentaar: Meer inzet van Nederlandse christenen verwacht voor geloofsgenoten in Irak
Ongeveer 700 mensen worden er komende zaterdag verwacht bij een demonstratie in Den Haag die is bedoeld om aandacht te vragen voor de situatie van christenen in het Midden-Oosten en in Afrika. De bijeenkomst is een signaal. Maar wordt het initiatief voldoende gedragen?
Wie het verwachte aantal deelnemers vergelijkt met dat bij andere demonstraties, raakt niet onder de indruk. Manifestaties tegen het regeringsbeleid trekken algauw een paar duizend mensen. Protestmarsen tegen de politiek van Israël hebben vaak 1000 of 2000 deelnemers. Voor een evenement als de Gay Pride komen jaarlijks tienduizenden in de benen. Wie dat even op een rijtje zet, moet vaststellen dat er komende zaterdag maar een schamel hoopje in Den Haag wordt verwacht.
Dat aantal deelnemers is ook heel beperkt als men let op het totaalaantal christenen in ons land. Dat zijn er ongeveer 7 miljoen. Zevenhonderd mensen op 7 miljoen, dat verdient zelfs niet de naam ”schijntje”.
Het is natuurlijk te kort door de bocht om te beweren dat alle mensen die niet naar Den Haag komen geen betrokkenheid hebben op de christenen in het Midden-Oosten en Afrika. Ongetwijfeld zijn er die wel degelijk de nood van deze mensen op het hart dragen maar niet naar de hofstad gaan. Maar de beperkte deelname aan de demonstratie zegt wel iets.
Die geringe opkomst is ook een verkeerd signaal aan politiek en samenleving. Het wekt de indruk dat de nood van christenen in die landen zelfs hun medechristenen koud laat. Daarbij weet iedereen dat demonstraties weliswaar vaak geen direct resultaat hebben, maar wel de publieke opinie beïnvloeden doordat ze de aandacht van de media trekken.
Zeker binnen orthodox-christelijke kring is de bereidheid om te demonstreren in het algemeen geringer dan bij andere groepen. Zij beschouwen dergelijke manifestaties als ”koude drukte” waar vooral seculiere belangengroepen zich van bedienen. Naar hun vaste overtuiging valt er van het stille gebed meer te verwachten dan van geschreeuw op de straten. Dat het gebed een machtig wapen is, leert ook de Bijbel. Al is daarmee niet gezegd dat het verheffen van de stem tegen het onrecht af te keuren valt.
Het ene behoeft het andere niet uit te sluiten. Het gebed staat voorop, maar de publieke roep om steun voor christenen kan en mag op dit moment niet uitblijven. Christenen in het Midden-Oosten en Afrika worden met de dood bedreigt. De fanatieke moslims zijn uit op het uitroeien van het christendom. Een massaal geroep naar autoriteiten en vooral een roep naar God om hulp is nodig.
Daarom moet de demonstratie van komende zaterdag een vervolg krijgen, zondag vanaf de kansels. En misschien de komende weken tijdens een massale bezinnings- en gebedsbijeenkomst. Om te laten zien dat het leed van christenen in het Midden Oosten de christenen in Nederland raakt en om duidelijk te maken dat men zij aan zij wil staan met de christenen daar. Alleen op een andere manier dan Syrië- en Irakgangers onder de moslims en Koerden.