Dierenbescherming bestaat 150 jaar
Dieren verdienen bescherming. Nog te vaak treft de politie verwaarloosde pony’s, mishandelde honden en uitgemergelde cavia’s aan. De Dierenbescherming maakt zich al 150 jaar sterk voor dieren.
Agent Ad van Zuilen van de dierenpolitie stuurt zijn zware Mitsubishi L200 –„een draaicirkel van een halve aardbol”– door Dordrecht. Samen met bijzonder opsporingsambtenaar (boa) Dick Duijzer van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) speurt hij naar mogelijke misstanden met dieren.
Een deur zwaait open. Een zware walm van kattenurine slaat de bezoekers in het gezicht. De hal is donker. De bewoonster voert de boa mee naar boven. Op een slaapkamertje van pakweg 3 bij 4 meter huizen vijftien katten. Drie op de tafel, twaalf eronder. Voor een halfopen raam hangt kippengaas.
In de kattenclub van mevrouw –één boventand, zes tattoos– en haar vriend is oormijt geconstateerd. Het duo moet op last onder bestuursdwang de dieren laten behandelen. „Want als er één oormijt heeft, dan hebben ze het allemaal”, legt Duijzer uit. Eén kat moet vanwege z’n gebit naar de dierenarts.
De LID’er controleert de beesten. „Ik smeer zelf tegen oormijt”, verklaart de poezenhoudster plechtig. Het duo verkeert in zwaar weer. „Weinig geld, veel katten”, constateert Van Zuilen, pistool en gummiknuppel op de heup. Een bewindvoerster heeft dringend geadviseerd afstand te doen van zeven katten. Een mager scharminkel kruipt tegen haar aan. „Deze niet, hoor. Dit is de oudste, 22 jaar.” Ze kijkt verheerlijkt. „Mijn afgodje.”
De dierenpolitie en de LID stuiten vrijwel dagelijks op dierenleed. Bovendien neemt het aantal meldingen van misstanden in bijvoorbeeld de toenmalige politieregio Zuid-Holland-Zuid toe. De dierenpolitie kreeg in 2012 en 2013 zo’n 400 klachten per jaar. „We zitten nu al 85 meldingen boven dezelfde periode van vorig jaar.”
De economische crisis eist haar tol. „Meer mensen komen in financiële problemen. Vaak kunnen ze niet meer aan hun verplichtingen voldoen.” De inspecteurs komen regelmatig bij sociaal zwakke gezinnen over de vloer. „Het afvalputje van Nederland”, verzekert Van Zuilen. „Als je deze mensen een stuk zeep geeft, dan eten ze het op omdat ze denken dat het een stuk kaas is.”
De dierenpolitie treedt op grond van strafrecht op, de LID op basis van bestuursrecht. „We kiezen liever de bestuursrechtelijke aanpak, gericht op herstel”, zegt Van Zuilen. „Bij overtreding maken we proces-verbaal op.” Justitie bepaalt de hoogte van de boete. „Daar houden wij ons niet mee bezig.”
De donkergroene Mitsubishi L200 zet koers naar een nieuwe klant. Nette nieuwbouwwijk, doorsneestraatje. Midden in een blokje van zeven woont een voormalige arts met negen katten. Op straffe van 500 euro per overtreding moet ze de hele boel ontsmetten. En een dierenarts consulteren.
De opsporingsambtenaar blikt door het voorraam. Geen reactie. Dan door de brievenbus. Even later klinkt toch gestommel. Het zwaar verwaarloosde huis doet in eerste instantie denken aan een paardenstal. Ook hier beneemt een urinelucht de bezoekers de adem. „Je kunt hier tegen de lucht aan hangen”, zegt Van Zuilen. Het beton rot weg, de trap is aangevreten. In een hoek ligt een grote plas urine. „Die lucht krijg je er nooit meer uit. Strippen is de enige optie.”
Mevrouw gaat het bezoek voor naar boven. Onder aan de trap trekt ze haar smoezelige schoenen uit. Waarom weet niemand. De situatie boven is zo mogelijk nog smeriger. Overal sporen van kattenpoep, grit en haren. Een poes verschuilt zich schichtig achter een stofzuiger.
Duijzer controleert de katten. „Kootje, kom eens”, roept de kattenhoudster. „Dit is een Turkse van”, legt ze uit. Ze lacht. „Hij flipt als hij kerstmannen ziet.” De opsporingsambtenaar kijkt minder vrolijk. „Ik zie zo al twee, drie vlooien springen.” Een andere kat loopt rond met een ernstig kapotgekrabde huid.
„U moet ook uw huis behandelen”, vermaant Duijzer. „Het is hier één grote vlooienbende.” Waarom jeukt het opeens overal…?
„Foute boel”, constateert Van Zuilen. De controleurs nemen als steekproef twee katten mee naar een dierenarts. De agent heeft voor zijn proces-verbaal een diergeneeskundige verklaring nodig.
Een dierenarts onderwerpt de poezen aan een onderzoek. Hartslag opnemen, longen beluisteren, temperatuur meten. Vlooien springen vrolijk rond, urine druipt van de staart. De kat met kapotte huid –„pyodermie op de billen”– krijgt een injectie.
De twee toezichthouders overhandigen mevrouw even later medicatie voor de poezen en ontsmettingsmiddel voor de woning. Prijs: 161,25 euro. Op kosten van de kattenhoudster. Ze kan bovendien een proces-verbaal tegemoetzien. „U hoeft niet te antwoorden, u mag een advocaat inschakelen.” De vrouw barst in tranen uit. Betalen kan ze niet. Tv en auto zijn al de deur uit. „’t Gaat niet goed met me.” Van Zuilen belooft de wijkagent te zullen inseinen.
Regelmatig staan Van Zuilen en Duijzer oog in oog met ernstig dierenleed. „Het raakt me wel, maar ik neem het niet mee naar huis. ” Ze mogen zich in geen geval ontfermen over verwaarloosde dieren. „Dan ben je niet geschikt voor dit werk. Je moet emotioneel afstand houden.”
Het duo vindt de aandacht voor dierenwelzijn in Nederland niet doorslaan. „Wij zijn nuchtere dierenbeschermers, zetten ons in voor beesten. Mensen moeten gewoon goed voor hun dieren zijn. Als er iets mis is met dieren, is er meestal meer mis. Soms extreem, soms minder. We hadden pas een zaak van iemand die seks had met dieren. Je moet er toch niet aan denken dat zo’n vent ook nog een paar dochters in huis heeft?”
„Een mug sla ik ook dood”
Directeur Frank Dales klinkt strijdvaardig. Sinds 2007 zwaait de oud-voorzitter van D66 de scepter over de Dierenbescherming. „Er is nog genoeg te doen.”
De 150e verjaardag. Reden voor een feestje?
„Deels. In 150 jaar tijd hebben we op een groot aantal terreinen concrete verbeteringen voor dieren bereikt. Er blijft echter nog genoeg te wensen over. Een groot feest vinden we niet gepast, omdat we bestaan van giften. We nemen wel een stuk taart bij de koffie.”
Wat zijn uw grootste wensen?
„Het verbieden van wilde dieren in circussen. We zijn volop bezig daar voldoende politiek draagvlak voor te krijgen. Verder pleiten we voor een verbod op het fokken van rashonden om hun uiterlijk. De Engelse bulldog heeft inmiddels zo’n platte snuit dat hij niet fatsoenlijk meer kan ademen. De chihuahua wordt zo klein gefokt dat zijn organen bijna niet meer in zijn lijf passen. Dikbilkoeien kunnen niet meer zelfstandig kalfjes krijgen, maar moeten altijd via de keizersnee worden geholpen. Dat zijn misstanden. Misstanden ontstaan als we een dier beschouwen als een ding of als een hebbeding.”
Schiet Nederland met zijn overmatige aandacht voor dieren niet door?
„Nee, we slaan niet door. We hebben juist een enorme achterstand in te halen. Onze inspecteurs stuiten op zo veel misstanden dat je je afvraagt: hoe is dat in Nederland mogelijk?”
De grens tussen mens en dier lijkt te vervagen.
„Ja. We merken vaak dat mensen uit pure liefde hun gevoelens op het beest overbrengen. Of ze gaan hun huisdier pimpen als een accessoire. Met alle nadelige gevolgen van dien. Wij geven graag voorlichting over de echte behoeften van een dier.”
U pleit voor het sluiten van dolfinariums.
„Orka’s en dolfijnen hebben voldoende leefruimte nodig. Wij willen op z’n minst een maatschappelijke discussie losmaken: weegt het vermaak zwaarder dan het dierenwelzijn? Maar we doen dat altijd via de dialoog. We zijn geen actiegroep.”
Dierentuinen dicht?
„Nee, wij geloven in het educatieve waarde van dierentuinen. Maar ruime dierenverblijven zijn noodzakelijk. De ene dierentuin is daarin beter uitgerust dan de andere.”
Meeuwen afschieten?
„Afschieten is zo 1900. Er zijn veel diervriendelijker methoden.”
Wat doet de directeur Dierenbescherming met een mug op z’n slaapkamer?
„Haha. Eerst het laken over m’n hoofd trekken in de hoop dat de mug me niet ziet. Zo niet, dan doodslaan. We staan met beide benen op de grond.”
Christelijke notie bij oprichting Dierenbescherming
Zes mannen van stand buigen zich op 11 mei 1864 in Den Haag over de oprichting van een vereniging „ter voorkoming en beteugeling der kwelling en mishandeling van dieren.” Op 25 augustus, vandaag 150 jaar geleden, is de oprichting van de ’s Gravenhaagsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren een feit.
De organisatie richt zich op de afschaffing van de trekhond bij onder anderen olieboeren, melkboeren en vuilnisophalers. Iedere veldwachter die proces-verbaal opmaakt voor dierenmishandeling krijgt van de vereniging 1 gulden. Het Haagse initiatief groeit uit tot de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren.
De doelstelling vermeldt aanvankelijk christelijke wortels. „Wij voerden evenwel de hoop, dat eenmaal de gansche menschheid moge doordrongen worden van dien geest, welke den grondslag uitmaakt van het Christelijk geloof en een behoefte is voor ieder rechtgeplaatst hart, onverschillig zelfs welke godsdienstige overtuiging is toegedaan”, aldus het jaarverslag uit 1867.
In de achttiende en de negentiende eeuw ontstaat het besef dat dieren bescherming verdienen. In juni 1875 is het opzettelijk mishandelen van hond of kat voor het eerst strafbaar. De Dierenbescherming claimt meer successen: bijvoorbeeld de eerste Wet op de dierenbescherming (1961), de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (1992) en de Flora- en faunawet (2002). De vereniging pakt ook thema’s als bio-industrie, jacht en dierproeven op.
De Dierenbescherming, pro-Deo-advocaat van alle dieren, telt 180.000 leden, 20 afdelingen en duizenden vrijwilligers, een eigen inspectiedienst, dierenambulances en dierenasiels.