Binnenland

Peperdure Nieuwe Waterweg werd bijna een fiasco

Zonder de Nieuwe Waterweg valt Rotterdam niet voor te stellen als de poort van Europa. Toen de vaargeul 150 jaar geleden net klaar was, leek het peperdure project echter een fiasco te worden.

Dick den Braber
22 August 2014 17:19Gewijzigd op 15 November 2020 12:30
M. de Jongere schilderde de Maashaven in Rotterdam met op de achtergrond de olieraffinaderij van Shell Pernis rond 1950.  Beeld uit besproken boek.
M. de Jongere schilderde de Maashaven in Rotterdam met op de achtergrond de olieraffinaderij van Shell Pernis rond 1950.  Beeld uit besproken boek.

Van oudsher voeren schepen via de Maas met zijn eens zo brede Maasmond naar de Noordzee. Deze monding werd in het begin van de jaartelling door de Romeinse geschiedschrijver Tacitus „onmetelijke mond” genoemd. Ze strekte zich in de dertiende eeuw nog uit van ’s-Gravenzande in het Westland tot het eiland Voorne.

Maarten van der Schaft en Martha Vollering vertellen erover in het zojuist verschenen ”Schilders aan de Nieuwe Waterweg. 150 jaar Hoek van Holland” (uitg. Seapress, Rijswijk). De twee verwoede kunstliefhebbers lopen de geschiedenis van de Waterweg en daarmee het dorp Hoek van Holland langs met behulp van ruim 200 topografische kunstwerken, foto’s en oude landkaarten.

Ze maken duidelijk dat de Nieuwe Waterweg grote effecten had, onder meer op de beroepsvaart, op lijndiensten naar Amerika en op de ooit onbeduidende Hoek van Holland. Op die plek ontstond het gelijknamige dorp en het strandtoerisme.

Lang zag het er niet naar uit dat de Waterweg zo’n belangrijke locatie zou worden. Tacitus schreef nog over een „onmetelijke mond”, maar in later eeuwen groeiden zandbanken in die mond aaneen tot het eiland Rozenburg. Daaromheen kronkelden het Scheur en de (Brielse) Maas verder richting de Noordzee, waar op het laatst nog een flinke barrière lag, de Hoek van Holland.

In het nauw

Ondanks alle kronkels wisten schepen hier eeuwenlang een weg naar de wijde wereld te vinden. Daardoor ontwikkelde Rotterdam zich tot een havenstad van formaat. De stad telde in 1830 nog slechts 70.000 inwoners, maar was toen ook al de tweede stad van Nederland.

De aangroeiende platen en zandbanken en de komst van steeds grotere schepen brachten Rotterdam steeds verder in het nauw. Letterlijk. De logistieke problemen dreigden zijn bestaan als doorvoerhaven de nekslag te geven in de strijd met de concurrerende havens van Antwerpen en Bremen. Uit een scheepsjournaal van een schip uit 1868 blijkt dat het vaartuig er vanaf Zierikzee nog drie dagen over deed om Rotterdam te bereiken.

Revolutionaire maatregelen

Een nieuwe vaargeul van Rotterdam naar de Noordzee was dus pure noodzaak. Het leidde tot het doorgraven van de Hoek van Holland over een lengte van 4200 meter; een prijzig project.

Dit gebeurde onder leiding van ingenieur Pieter Caland, ontwerper van het Waterwegplan. Met tal van revolutionaire en kostbare maatregelen probeerde Caland te bereiken dat de Nieuwe Waterweg diep zou blijven. Maar zowel voor als na de feestelijke opening in 1872 door de Prins van Oranje –de oudste zoon van koning Willem III– bleef het zand zich onverstoorbaar afzetten.

Toen schepen hierdoor Rotterdam voorbijvoeren, ging de roem van de eerst bejubelde Caland in rook op. Er verschenen spotprenten. Mensen spraken van doodgraver in plaats van doorgraver en in Hoek van Holland dichtte men: „Oh, nooit volprezen heer Caland, uw waterweg blijft een weg van zand.”

Onheilsprofeten

Ook minister Thorbecke, die zich sterk voor de financiering van de waterweg beijverd had, kreeg ervan langs.

In een spotprent uit 1871 fungeert zijn hoofd als vuurtoren. De begeleidende tekst luidt: „Hier schijnt Thorbeckes helder licht, op ’t grootste werk door hem gesticht, tot eer van onze waterstaat, die zand als water stromen laat.”

Dat de onheilsprofeten alsnog ongelijk kregen, had alles te maken met de baggeraars van Sliedrecht. Die werden in later jaren groot met het herhaaldelijk en onvermoeid uitdiepen van de Waterweg.

Toch bleef een echte erkenning van Calands werk tot zijn dood toe uit. In 1902 stierf hij „als een vergeten man en niet zonder bitterheid.”


Toneel van scheepsrampen

Er hebben zich in de loop van de tijd veel ingrijpende scheepsdrama’s bij de monding van de Nieuwe Waterweg afgespeeld.

Zo strandde op 21 februari 1907 de Britse Harwichboot op de Noorderpier. De reddingsboot van Hoek van Holland stond voor de moeilijke taak om in de kolkende zee bij het schip te komen. Een 
poging om de reddingsboot 
in de buurt van het schip 
vast te leggen, mislukte.

Nadat het schip in tweeën brak, zonk het voorschip met de daarop verzamelde schipbreukelingen. Door het grote aantal slachtoffers, 129 passagiers en bemanningsleden, ging deze ramp de geschiedenisboeken in als de grootste scheepsramp bij Hoek van Holland. Nieuw was de massa ramptoeristen die op de reddingspogingen en, erna, op het wrak af kwam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer