Alarmbel rinkelt over drugsgebruik op de Veluwe
Verslaving aan drank en verdovende middelen: het is van alle tijden. Op de Veluwe neemt het gebruik van alcohol en drugs echter steeds grotere vormen aan. De alarmbel rinkelt inmiddels bij hulpverleners, politie en justitie en de kerken. Kinderen raken steeds jonger verslaafd. Straathoekwerker Lambert Jongetjes: „Ze zuipen hier op de Veluwe enorm. Ook kinderen van een jaar of 12, 13. De onkunde daarover is groot.”
De kern van het probleem? Jongetjes is inmiddels vijf jaar in dienst als straathoekwerker van de gemeente Nunspeet. In die tijd is één ding hem duidelijk geworden: „Er is niet één kernprobleem aan te wijzen.” Of toch. „Het gekke is: vroeger was je aan de drugs als je hasj rookte. Tegenwoordig zien jongeren dat niet meer als verslaving. Ik kom daar veel voorbeelden van tegen. Een jongen die tegenover de rechter beweert clean te zijn terwijl hij nog dagelijks een jointje opsteekt, zit niet bewust te liegen. Voor hem is verslaafd zijn iets heel anders dan blowen. Terwijl het gewoon een feit is dat ook het roken van een jointje niet samengaat met leren op school. Daar komen veel jongeren wel achter als ze regelmatig gaan gebruiken.”
Directe aanleiding voor de start van het straathoekwerk vormde een onderzoek naar het gebruik van alcohol en drugs onder jongeren. Een groot aantal van de 4500 Nunspeetse jongeren bleek in aanraking te komen met deze zaken.
De aanpak door de straathoekwerkers is soms wat onconventioneel. „We zetten soms iemand in de auto en nemen ’m gewoon mee. Het werkt niet als je jongeren altijd hun eigen gang laat gaan. Bovendien: er zijn er genoeg die niet veel te verliezen hebben. Regelmatig hebben we te maken met mensen van rond de 20 jaar die werkloos zijn, schulden hebben en geen uitkering ontvangen.
Wij proberen jongeren op te zoeken voordat ze zelf ervaren dat ze in de problemen komen. We ontmoeten ze op scholen, op de markt, in de winkelstraat of in een woonwijk. Eerst pogen we een beeld te krijgen van wie iemand is, daarna bieden we in beperkte mate begeleiding. Bij ernstige problemen verwijzen we naar het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs of het Bureau Jeugdzorg.”
Alcohol
Jongetjes schat dat 10 procent van de jongeren in de gemeente Nunspeet drugs gebruikt of er in ieder geval mee heeft kennisgemaakt. „Het percentage dat te veel alcohol nuttigt ligt vele malen hoger.” Van de groep drugsgebruikers raken er 100 tot 150 in de problemen. „Een heel grote groep slikt of rookt wel eens wat, maar heeft daar geen last van.” De groep zware gebruikers is tussen de 16 en de 25 jaar oud. „Op jongere leeftijd gebruiken kinderen ook wel alcohol en drugs, maar meestal neemt dat pas rond het 16e jaar zodanig toe dat het zichtbaar wordt.”
De Veluwe onderscheidt zich echter niet in negatieve of positieve mate ten opzichte van de rest van Nederland, aldus Jongetjes. „Op basis van het straathoekwerk in de afgelopen jaren durf ik te beweren dat verslavingsproblemen hier niet meer of minder voorkomen dan elders.” Dat de verslavingsproblematiek nog maar kort erkend wordt, wijt Jongetjes aan het vanouds vrij geïsoleerde karakter van de Veluwe. „Dan bedoel ik niet de geloofsgemeenschappen waar jongeren deel van uitmaken, maar ook de geïsoleerde ligging. Neem een dorp als Elspeet. In de jaren zestig, toen de snelweg A28 nog niet bestond, was het een hele onderneming om bijvoorbeeld in Amersfoort te komen. Nu zoef je in een halfuur tijd daar naartoe en nog een halfuur later zit je in Amsterdam. Voor jongeren vormen die afstanden geen enkel beletsel. Daardoor komen ze ook veel makkelijker in contact met drugs en alcohol en komen die ook veel eenvoudiger naar hen toe. Probleem is alleen dat dit niet door iedereen erkend wordt.”
Wisselingen
De harde kern van gebruikers en dealers van met name drugs opereert niet alleen binnen het eigen dorp, stelt Jongetjes. „Je komt ze op verschillende plaatsen tegen; ook de samenstelling wisselt. Een bepaalde groep hing eerst veel rond in Nunspeet, daarna in ’t Harde, Elburg, Doornspijk en Oldebroek. Soms zie je ze vertrekken op het moment dat je te veel moeite doet om hen te benaderen. Op zo’n moment vraag je je wel eens af of je je werk goed doet. De problemen van jongeren zijn niet opgelost op het moment dat ze naar een buurgemeente vertrekken. Goed overleg met straathoekwerkers in die plaatsen is dan heel belangrijk.”
De mate waarin er contact komt met groepen gebruikers hangt vooral af van het bereiken van „sleutelfiguren”, zoals Jongetjes ze noemt. Als je die mee hebt, kom je ook in contact met de rest.” Vrij veel jongeren komen via school in aanraking met het straathoekwerk.
Ontlopen
Gevrijwaard blijven van drugs is goed mogelijk, meent Jongetjes. „Als je er niet in geïnteresseerd bent, kun je dealers prima ontlopen. Je vindt ze in de regel niet direct in de snackbar. Grotere uitgaansgelegenheden zijn eerder het centrum van de handel. Voor en na een bezoek daaraan wordt er veel gehandeld. Binnen gebeurt dat nauwelijks: de meeste disco’s hebben een streng toelatingsbeleid.
Heel belangrijk is ook hoe weerbaar iemand zelf is. Wat dat betreft kun je niet vroeg genoeg beginnen met preventie. Al in het basisonderwijs kun je kinderen wijzen op de gevaren. Dat gebeurt nu nog te weinig. In het voortgezet onderwijs is het beter geregeld, maar dan ben je soms te laat. Je ziet af en toe dat scholieren in klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs helemaal de fout in gaan. Vaak blijkt dan dat op de basisschool al duidelijk was dat iemand de verkeerde kant opging.”
Verenigingen kunnen ook een grote rol spelen bij preventie. „Het belang van sportclubs en verenigingen wordt onderschat. Ook kerken zouden meer kunnen doen om jongeren van de drank en de drugs te houden. Gelukkig worden we door kerken gevraagd om voorlichting te komen geven tijdens de catechisaties.”
Refojeugd
Jongetjes heeft de indruk dat buitensporig drugsgebruik onder reformatorische jongeren in verhouding iets minder voorkomt. „Strenger toezicht thuis en op school zorgt er misschien voor dat het minder openlijk gebeurt. Daardoor zullen minder jongeren met drugs in aanraking komen.”
Een probleem dat veel minder de aandacht trekt is het alcoholgebruik. „Ze zuipen echt enorm op de Veluwe. Hier gaat echt op: Drank maakt meer kapot dan je lief is. Ook jonge kinderen van een jaar of 12, 13 drinken stevig. De onkunde daarover is groot. Als ik bij een voorlichting aan twaalfjarigen op school vraag wie er alcohol gebruikt, gaan er misschien twee of drie vingers de lucht in. Maar vraag je wie er regelmatig een Breezer drinkt, dan steekt 90 procent van de klas z’n vinger op. Als je dan doorvraagt, blijkt dat het niet bij één zo’n mixdrankje per keer blijft. Terwijl daar meer alcohol in zit dan in een flesje bier.”
Steeds jonger
In de vijf jaar dat hij straathoekwerker is zag Jongetjes steeds jongere kinderen het slachtoffer worden van drugs- of alcoholverslaving. „Je zult de 17- en 18-jarigen de kost moeten geven die al heel veel ellende hebben meegemaakt. We hebben er tientallen meegemaakt met een verprutste schoolcarrière, die uit het ouderlijk huis zijn gezet, geen werk of uitkering hebben, op straat rondzwerven en aan harddrugs verslaafd zijn. Sommige meisjes worden het slachtoffer van een loverboy. De grotestadsproblemen komen ook hier voor.”
Weten de ouders het wanneer hun kind drugs gebruikt?
„De meesten niet. Dat past bij pubers, die vertellen niet alles thuis. Zeker niet als het over dit soort zaken gaat. Dat ouders het niet weten, is trouwens ook puur menselijk: Voor je gevoel kan het niet dat je kind gebruikt.”
Jongetjes vindt een plan van aanpak voor de hele Veluwe absolute noodzaak. „We moeten eerst bij bestuurders duidelijk maken wat er speelt. Vervolgens is het een kwestie van investeren in sociale netwerken. Een stabiele opvoeding door ouders, verenigingen en kerken is van groot belang. Drugsverslaving is niet een probleem dat hulpverleners of overheden kunnen oplossen. Ouders moeten ook leren naar zichzelf te kijken. Ik vraag vaak aan vaders: Doe je wel eens iets samen met je zoon; ga je wel eens met hem op stap of zo? Vaak blijkt dat het er nooit van komt. Ouders zijn te druk met andere dingen. Dan is het ook niet vreemd dat jongeren hun eigen weg gaan.”
Heeft de generatie van rond de veertig het wat dat betreft laten liggen? „Ja, werken en veel geld verdienen heeft te veel de aandacht gevraagd. Problemen van kinderen worden te lang niet gezien of erkend. Ik maak vaak mee dat je ouders keihard moet confronteren met wat hun kind uithaalt en dat ze het dan nog niet beamen. Vraag je dan of ze mee willen werken aan een oplossing, dan zeggen ze wel ja, maar ze bedoelen nee. Dat is de cultuur hier.”
Verandert die houding onder invloed van de publiciteit over verslaafde jongeren? „Door de aandacht die in de media is gegeven aan het onderwerp zijn meer ouders bereid te kijken naar wat er speelt in de wereld van hun zoon of dochter. Bepaald gedrag worden sneller geassocieerd met mogelijk drugsgebruik. Ook het trainen van onderwijzers brengt met zich mee dat er sneller verband wordt gelegd met verdovende middelen. Vervolgens komt de vraag: Hoe moet ik hiermee omgaan? Alleen al het stellen van die vraag is het begin van een oplossing.”