De reis verliep voorspoedig, aldus luitenant ter zee Paul Middelberg. De wetenschappers aan boord van het schip „staan te trappelen om aan de slag te gaan”. Tijdens de reis werden de laatste voorbereidingen getroffen voor de expeditie. Zodra een Noorse delegatie een presentatie heeft gegeven over wat er wel en niet mag op het eiland, gaan de expeditieleden aan land. Ze waaieren dan uit; een aantal zal voor een paar dagen een bivak opzetten.

Volgens Middelberg is het redelijk goed weer bij het eiland. Het regent wat, maar het is rustig. Dat gaat veranderen; vanaf maandag steekt er meer wind op. Dat kan de onderzoekers van TNO parten spelen. Zij willen een onderzoeksboei uit het water halen, de data uitlezen en de boei weer terugplaatsen. Bij veel wind „wordt dat spannend”, aldus de luitenant ter zee.

De expeditie met mariniers en wetenschappers duurt tot en met 26 augustus. De mariniers gebruiken de bijna 3000 meter hoge vulkaan om te ervaren hoe het is om te opereren onder extreem zware omstandigheden. De wetenschappers gaan archeologisch en biologisch onderzoek doen op het eiland bij IJsland en Groenland.

De groep wetenschappers bestaat uit mensen van TNO, de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG).

Het is dit jaar 400 jaar geleden dat de Amsterdamse walvisvaarder Jan Jacobsz May van Schellinkhout het eiland ontdekte.