Bijzonder onderwijs
Bijzondere scholen doen het beter dan openbare. Vooral reformatorische vallen in gunstige zin op. Dat is de uitkomst van een onderzoek van het weekblad Elsevier. Bovendien concludeert het blad dat het „aperte onzin” is te stellen dat het bijzonder onderwijs (te) weinig allochtone leerlingen opneemt. In de vier grote steden hebben christelijke scholen zelfs meer allochtonen dan het openbare.Tegenstanders van de vrijheid van onderwijs beweren steeds vaker dat het bijzonder onderwijs een blokkade is voor de integratie van minderheden. Bijzondere scholen met een uitgesproken identiteit -de islamitische voorop en de ’streng’ christelijke in hun kielzog meezuigend- zouden de kinderen niet leren zich aan te passen aan de moderne, pluriforme maatschappij. Verder stellen deze bezwaarden dat christelijke scholen vanwege hun toelatingsbeleid de allochtone leerlingen weren. Daarmee zadelen ze het openbaar onderwijs met een grote groep achterstandsleerlingen op.
Meer dan enkele jaren geleden klinken binnen de niet-confessionele partijen pleidooien om ons onderwijsbestel eens grondig te verbouwen. VVD-kamerlid Hirsi Ali heeft in die discussie de toon gezet met haar kritiek op de streng islamitische scholen. Maar en passant wijst zij alle scholen met een levensbeschouwelijke grondslag af en spreekt van „bewuste vrijwillige apartheid die uiterst ongewenst is.” Die subtiele verwijzing naar het voormalige apartheidsregime in Zuid-Afrika is veelzeggend voor de afkeer van het bijzonder onderwijs.
De resultaten van het onderzoek van Elsevier tonen duidelijk aan dat de argumenten van Hirsi Ali en haar medestanders niet valide zijn. Het bijzonder onderwijs is beslist geen blokkade voor de integratie. Integendeel. Christelijke scholen dragen wel terdege bij aan de opvang van allochtonen. En daarbij behalen ze leerresultaten waar veel openbare scholen jaloers op kunnen zijn.
Het is maar de vraag of met dit onderzoek de discussie ten einde is. Van verschillende zijden is de laatste tijd erop gewezen dat tegenstanders van het bijzonder onderwijs het punt van integratie gebruiken als schijnargument omdat het in het post-Fortuyn-tijdperk goed ligt. „Sluit islamitische scholen” doet het vandaag de dag nu eenmaal beter bij het publiek dan „help scholen achterstanden te bestrijden.” Maar de werkelijke reden zou wel eens kunnen zijn dat men in onze volstrekt geseculariseerde, pluriforme maatschappij gruwt van scholen die een duidelijke levensbeschouwelijke visie hebben. Onderwijsinstellingen die denken de waarheid in pacht te hebben, mag de overheid niet subsidiëren, vindt een groep politici
Dat maakt de huidige discussie gevaarlijk en bizar. Gevaarlijk omdat zij met argumenten die het goed bij de keizer doen, een groot goed wil vernietigen. Bizar omdat men in onze samenleving steeds luider roept om herstel van waarden en normen in opvoeding en onderwijs en tegelijkertijd scholen wil sluiten die vanuit een vaste overtuiging daar vorm aan geven.
Het is voor het bijzonder onderwijs van levensbelang alert en adequaat te reageren op de aanvallen op de onderwijsvrijheid. Daar schort het wel eens aan. Zeker ouders beseffen niet dat er de laatste tijd wel degelijk wordt getornd aan het bestaansrecht van bijzondere scholen. Maar ook veel onderwijsgevenden en een deel van de bestuurders hebben tot nu toe tamelijk gelaten gereageerd op de recente ontwikkelingen.
Het is nodig dat vertegenwoordigers van het bijzonder, en vooral van het reformatorisch onderwijs zich mengen in het publieke debat. Onbekend maakt onbemind en dat geeft aanleiding tot karikaturen. Daarbij is essentieel dat ze niet zozeer defensief reageren, maar juist de positieve punten van het eigen onderwijs onderstrepen. De uitkomsten van het onderzoek van Elsevier geven daar voldoende aanknopingspunten voor.